ECLI:NL:RBZWB:2024:7717

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
C/02/427474 / JE RK 24-1820
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarigen door kinderrechter

Op 12 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, te weten [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 18 november 2021 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De huidige ondertoezichtstelling loopt tot 18 november 2024. De gezinsvoogdijinstantie (GI), Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, met een onmiddellijke uitvoerbaarheid van de beschikking.

Tijdens de procedure is gebleken dat de ouders, de moeder en de vader, bijgestaan door hun advocaten, mr. D.J.A. Burlet en mr. C.G. Huijsmans, betrokken zijn. De kinderrechter heeft de verzoeken van de advocaten in overweging genomen, maar door een gebrek aan tijd om de zaak voor de afloopdatum van de huidige ondertoezichtstelling te behandelen, heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling voor een korte periode van een maand te verlengen, tot 18 december 2024. Dit biedt de mogelijkheid om de resterende verzoeken in een volgende zitting te behandelen.

De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat het noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarigen dat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht een eventueel hoger beroep. De mondelinge behandeling van het resterende deel van het verzoek zal plaatsvinden op een later moment, waarbij de belanghebbenden de gelegenheid krijgen om hun standpunten te delen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Verplanke.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/427474 / JE RK 24-1820
Datum uitspraak: 12 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedag 3] 2018 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
[minderjarige 4],
geboren op [geboortedag 4] 2019 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. D.J.A. Burlet te Oostburg.
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. C.G. Huijsmans te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift van de GI met bijlagen van 10 oktober 2024, ontvangen op 10 oktober 2024;
  • een e-mailbericht van mr. Burlet van 7 november 2024, ontvangen op 7 november 2024;
  • een e-mailbericht van mr. Huijsmans van 8 november 2024, ontvangen op 8 november 2024.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wonen bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 18 november 2021 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 18 november 2021 en tot 18 november 2022.
2.4.
Bij beschikking van 10 november 2022 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd voor de duur van een jaar, met ingang van 18 november 2022 en tot 18 november 2023.
2.5.
Bij beschikking van 16 november 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd voor de duur van zes maanden, te weten tot 18 mei 2024. Het restant van het verzoek is aangehouden.
2.6.
Bij beschikking van 10 mei 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd voor de duur van zes maanden, met ingang van 18 mei 2024 en tot 18 november 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] te verlengen voor de duur van een jaar, waarbij 6 maanden worden toegewezen en de resterende 6 maanden worden aangehouden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Op 10 oktober 2024 heeft de GI het verzoekschrift bij de rechtbank ingediend. De huidige ondertoezichtstelling loopt tot 18 november 2024.
4.2.
De mondelinge behandeling stond gepland op 13 november 2024, waarna mr. Burlet op 7 november 2024 om een nieuwe zittingsdatum heeft verzocht nu zij niet tijdig het verzoek tot wijziging van de zorgregeling heeft ontvangen, hetgeen gelijktijdig zou worden behandeld met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling op 13 november 2024. De kinderrechter heeft mr. Huijsmans en de GI in de gelegenheid gesteld om op het verzoek van mr. Burlet te reageren. Op 8 november 2024 heeft mr. Huijsmans namens de vader aangegeven dat hij instemt met een korte verlenging van de maatregel en de nieuwe zittingsdatum [datum] 2024. Uit het e-mail bericht blijkt tevens dat ook mr. Huijsmans het verzoekschrift strekkende tot wijziging zorg- en opvoedtaken niet heeft ontvangen. De GI heeft niet tijdig op het verzoek van mr. Burlet gereageerd.
4.3.
Gelet op het verzoek van mr. Burlet en de reactie van mr. Huijsmans daarop, het zittingsrooster en de afloopdatum van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] , is het niet mogelijk gebleken om het verzoek tijdig voorafgaand aan de afloopdatum van de ondertoezichtstelling mondeling te behandelen en de belanghebbenden over het verzoek te horen. Vooralsnog lijkt aan de gronden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling te zijn voldaan (artikel 1:260 en 1:255 BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] daarom voor de duur van een maand verlengen, te weten met ingang van 18 november 2024 en tot 18 december 2024, onder aanhouding van het restant. De mondelinge behandeling van het resterende deel van het verzoek betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling zal worden aangehouden tot de mondelinge behandeling op
[datum] 2024 om [uur], waarbij de belanghebbenden de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over het resterende deel van het verzoek. Tevens zal dan gelijktijdig het verzoek tot wijziging van de zorgregeling worden behandeld.
4.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] met ingang van 18 november 2024 en tot 18 december 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt het resterende deel van het verzoek tot het verlengen van de ondertoezichtstelling aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2024 om [uur], welke behandeling wordt gehouden in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie
Middelburg, Kousteensedijk 2, ten overstaan van mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, voor de duur van 45 minuten;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor (de advocaten) van de vader en de moeder en de GI;
5.5.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Duinhof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024, in aanwezigheid van mr. Verplanke als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.