ECLI:NL:RBZWB:2024:768
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluit tot verbinden van voorwaarden aan horeca-vergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een horecainrichting in Tilburg. De verzoeker, de exploitant van de horecainrichting, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Tilburg, dat op 1 februari 2024 is genomen en op 2 februari 2024 is verzonden. Dit besluit verbond voorwaarden aan de exploitatievergunning van de horecainrichting, waarbij werd geëist dat er gedurende 24 uur per dag gediplomeerde beveiliging aanwezig moest zijn van 28 januari 2024 tot en met 27 januari 2025. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij van mening is dat de hoge kosten van 24-uurs beveiliging de exploitatie van zijn horecainrichting feitelijk onmogelijk maken.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het bestreden besluit de eerdere uitspraak van 2 februari 2022 doorkruist, waarin was bepaald dat de horecainrichting elke avond van 22:00 uur tot 07:00 uur bewaakt moest worden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester onvoldoende rekening heeft gehouden met de door de verzoeker getroffen beveiligingsmaatregelen en dat de hoge kosten van 24-uurs beveiliging een onevenredig nadeel voor de verzoeker met zich meebrengen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het bestreden besluit geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de verzoeker.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij het opleggen van voorwaarden aan vergunningen en de noodzaak om rekening te houden met de financiële haalbaarheid voor de betrokken partijen.