ECLI:NL:RBZWB:2024:7627

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
23/1236 WIA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen en medische beoordeling

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 10 november 2021 besloten om de uitkering per 15 november 2021 te weigeren, en dit besluit werd op 10 januari 2023 in bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres, die als onderwijsassistente werkte, was uitgevallen door psychische klachten en had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV. De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. Na het sluiten van het onderzoek op 3 oktober 2024, heeft de rechtbank de zaak beoordeeld aan de hand van de argumenten van eiseres en de medische rapportages van de verzekeringsartsen van het UWV.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat de WIA-uitkering daarom terecht is geweigerd. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig onderzoek hebben gedaan naar de medische situatie van eiseres, en dat de beperkingen die in de Functionele Mogelijkheden Lijst zijn vastgelegd, juist zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat zij meer beperkingen heeft dan door de verzekeringsartsen aangenomen, maar de rechtbank vindt dat er geen medische onderbouwing is voor deze stelling. De rechtbank wijst ook op de rol van de arbeidsdeskundige, die de geschiktheid van de functies heeft beoordeeld en concludeert dat deze functies passend zijn voor eiseres.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De rechtbank benadrukt dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen en dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1236 WIA

uitspraak van 5 november 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

gemachtigde: mr. F. Ergec,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder,
gemachtigde: mr. H.M. van Gent.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het primaire besluit van 10 november 2021 geweigerd per
15 november 2021 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Met het bestreden besluit van 10 januari 2023 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [naam] (begeleider van eiseres) en de gemachtigde van het UWV.
Op de zitting is het onderzoek gesloten.
1.4.
Op 22 februari 2024 heeft de rechtbank het onderzoek heropend om nadere vragen te stellen aan een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV.
De arbeidsdeskundige b&b heeft op 19 maart 2024 gerapporteerd. Eiseres heeft op deze rapportage gereageerd.
1.5.
De rechtbank heeft het onderzoek op 3 oktober 2024 gesloten nadat partijen is gevraagd of een nadere zitting gewenst is en zij hebben laten weten dat die achterwege kan blijven.
Beoordeling door de rechtbank
2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is.
Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 15 november 2021.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als onderwijsassistente. Voor dat werk is zij op
18 november 2019 uitgevallen vanwege psychische klachten.
Met het primaire besluit van 10 november 2021 heeft het UWV geweigerd met ingang van
15 november 2021 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 10 januari 2023 heeft het UWV dit bezwaar ongegrond verklaard.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De verzekeringsarts heeft eiseres telefonisch gesproken en dossieronderzoek verricht. Hij heeft gerapporteerd dat eiseres psychische klachten heeft en een voorgeschiedenis met psychische klachten. Eiseres heeft therapie gehad bij Emergis maar dat heeft geen effect gehad. Eiseres is doorverwezen naar De Viersprong maar is daar niet onder behandeling genomen omdat er geen aanwijzingen waren voor persoonlijkheids-problematiek. Er werd voorgesteld om te werken aan de klachten als gevolg van een burn out. Volgens de verzekeringsarts passen de klachten hier goed bij. Verder heeft eiseres angst- en paniekklachten. Daarvoor staat zij al enige tijd onder behandeling. De verzekeringsarts ziet geen reden om aan te nemen dat eiseres geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft. Eiseres is immers niet opgenomen, niet bedlegerig, ADL-zelfstandig en er is geen ernstige stoornis op alle drie niveaus van het persoonlijk en sociaal functioneren. Tot slot is er ook geen sprake van een levensverwachting korter dan een jaar. Wel gelden er volgens de verzekeringsarts beperkingen. De klachten van eiseres zijn plausibel en consistent met de eigen bevindingen en die van derden. Door de curatieve sector is een afwijking geconstateerd waarvoor behandeling is ingezet. Bij het spreekuurcontact blijken klachten die passen bij een burn out. Dit is in lijn met het gegeven dat eiseres zich al langere tijd overvraagd voelt. Daarbij is het reëel om uit te gaan van een zekere psychische kwetsbaarheid. Om dit te ondervangen en omdat eiseres moeite heeft met prikkelverwerking neemt de verzekeringsarts beperkingen op persoonlijk functioneren aan. Door de angst- en paniekklachten is eiseres ook beperkt op sociaal functioneren. Daarnaast dient vanwege de problematiek rekening te worden gehouden met verminderde energetische belastbaarheid. De verzekeringsarts ziet noodzaak tot een urenbeperking vanwege het energetische aspect en het preventieve aspect. Burn out maar ook angst en paniek kunnen gepaard gaan met energieverlies en met meer uren arbeid zullen al snel overbelastingsverschijnselen ontwikkelen. Eiseres zal al snel overvraagd worden, al is het werk aangepast. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres heeft de verzekeringsarts neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 21 oktober 2021.
De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien bij de hoorzitting en dossieronderzoek verricht. Daarnaast heeft hij informatie van de huisarts bij zijn onderzoek betrokken. De verzekeringsarts b&b rapporteert dat hij geen reden ziet om af te wijken van de conclusies van de primaire verzekeringsarts. Ook de verzekeringsarts b&b concludeert dat er bij eiseres geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Eiseres voldoet niet aan de criteria om dat aan te nemen. Verder is de verzekeringsarts b&b niet gebleken dat de verzekeringsarts een onjuist of onvolledig beeld had van de gezondheidstoestand van eiseres en haar medische beperkingen. De klachten en beperkingen zijn aan de orde gesteld en er heeft een voldoende uitgebreid en op de klachten gericht psychisch onderzoek plaatsgevonden. In bezwaar en in de informatie van de huisarts zijn volgens de verzekeringsarts b&b geen nieuwe gezichtspunten naar voren gekomen over de medische situatie van eiseres op datum in geding. Evenmin is de verzekeringsarts b&b gebleken dat de beperkingen van eiseres in de FML niet juist of onvolledig zijn en er zijn geen medische argumenten om meer beperkingen aan te nemen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren of op werktijden. Er heeft een zorgvuldige vertaling van de klachten en diagnosen (burn-out en angst gerelateerde klachten bij OCD-persoonlijkheidstrekken) plaatsgevonden in de FML (in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren en op werktijden). De paniekaanvallen traden verder niet frequent op en deden zich voornamelijk in de nacht voor. De verzekeringsarts b&b vindt het begrijpelijk dat eiseres hierdoor wel eens een slechte dag heeft. Dit kan echter niet in de beoordeling worden meegenomen maar kan worden opgevangen met de Ziektewet.
4.2
Eiseres heeft aangevoerd dat zij meer beperkt is dan door de verzekeringsartsen aangenomen. Er dienen meer beperkingen gesteld te worden op persoonlijk en sociaal functioneren en de urenbeperking dient te worden aangescherpt.
Eiseres heeft klachten, onder meer van tijd tot tijd angst- en paniekklachten. Daarmee is onvoldoende rekening gehouden. Dat geldt ook voor haar ademhalingsproblematiek. De verzekeringsarts gaat er ten onrechte van uit dat de paniekaanvallen van eiseres niet frequent waren en zich voornamelijk in de nacht voordeden. De stelling dat het begrijpelijk is dat eiseres wel eens slechte dagen zou kunnen hebben, is voorts niet onderbouwd.
Eiseres zit momenteel in een behandeltraject. Het UWV heeft onvoldoende rekening gehouden met dit lopende traject voordat hij het besluit op bezwaar nam. Eiseres vindt dat aan haar, in afwachting van het resultaat van haar behandelingen, met terugwerkende kracht een WIA-uitkering toegekend dient te worden. Het besluit van het UWV vertraagt een eventueel herstel op de lange termijn.
Eiseres verzoekt de rechtbank, onder verwijzing naar het Korosec-arrest, om inschakeling van een deskundige/psychiater.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een besluit van 28 maart 2023 overgelegd, waarbij aan haar met ingang van 15 maart 2023 een Ziektewetuitkering is toegekend, en een verwijsbrief van de huisarts naar de Basis GGZ van 22 december 2023.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is het onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig geweest. Zij waren op de hoogte van de klachten van eiseres, waaronder haar psychische klachten en haar angst- en paniekaanvallen. Ook de ademhalingsproblemen zijn door de verzekeringsartsen beschreven. De verzekeringsartsen hebben naar de klachten van eiseres onderzoek verricht. De primaire verzekeringsarts heeft telefonisch contact gehad met eiseres en haar tijdens dat gesprek van meer dan 45 minuten psychisch onderzocht. De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien bij de hoorzitting, haar daar geobserveerd en informatie van de huisarts opgevraagd en betrokken in zijn onderzoek. Daarmee is het medisch onderzoek zorgvuldig verricht.
Eiseres heeft gesteld dat de verzekeringsarts er ten onrechte van uit gaat dat haar paniekaanvallen niet frequent waren en zich voornamelijk in de nacht voordeden. Daarnaast is de stelling, dat het begrijpelijk is dat eiseres wel eens slechte dagen kan hebben, niet onderbouwd.
Eiseres heeft, zo blijkt uit de medische anamnese van de primaire verzekeringsarts, met betrekking tot de paniekaanvallen zelf aangegeven dat die aanvallen met name in de nacht komen en dat het op dat moment redelijk ging. Dat eiseres rond datum in geding maar sporadisch een paniekaanval had, volgt ook uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b waarin eiseres aangeeft dat zij toen één aanval per maand had. De verzekeringsartsen hebben daarvan dan ook uit kunnen gaan. Voorts vindt de rechtbank de conclusie van de verzekeringsarts b&b, dat het begrijpelijk is dat eiseres daardoor – als zij een paniekaanval in de nacht heeft gehad, zo begrijpt de rechtbank de verzekeringsarts b&b – wel eens een slechte dag kan hebben en dat dat kan worden opgevangen met de Ziektewet, navolgbaar.
Voor zover eiseres heeft beoogd aan te voeren dat zij volledig arbeidsongeschikt is op medische gronden, hebben de verzekeringsartsen naar het oordeel van de rechtbank afdoende gemotiveerd dat daarvan geen sprake is. Eiseres voldoet niet aan de criteria van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten om geen benutbare mogelijkheden aan te nemen. Dat kan alleen als betrokkene is opgenomen in een ziekenhuis of in een instelling, bedlegerig is, ADL-afhankelijk is of als gevolg van een ernstige psychische stoornis psychisch niet zelfredzaam is. Daarvan is bij eiseres geen sprake.
In bezwaar heeft de verzekeringsarts b&b medische informatie bij de huisarts van eiseres opgevraagd. Hieruit blijkt dat eiseres last heeft van paniekaanvallen, angstklachten, negatieve gedachten, slecht slapen en dat zij weinig druk aan kan.
De verzekeringsarts b&b heeft deze informatie in zijn onderzoek betrokken. Overigens blijken deze klachten naar het oordeel van de rechtbank ook al uit de rapportage van de primaire verzekeringsarts. Daarnaast is in de FML rekening gehouden met een beperking op druk door beperkingen in beoordelingspunt 1.8 (specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren). De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor de conclusie dat de verzekeringsartsen geen juist beeld hadden van de klachten en beperkingen van eiseres en dat zij haar belastbaarheid niet juist hebben ingeschat. De rechtbank vindt daarbij van belang dat een urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week is gesteld. De rechtbank acht het aannemelijk dat mede daardoor voldoende recht is gedaan aan de problematiek van eiseres. Voor de stelling van eiseres dat zij op datum in geding, 15 november 2021, meer beperkt is dan door de verzekeringsartsen aangenomen is geen medische onderbouwing. Dat volgt in ieder geval niet uit het door eiseres overgelegde besluit van 28 maart 2023 of de verwijzing van de huisarts naar de Basis GGZ. Bovendien is deze informatie van ruim na de datum in geding.
De rechtbank ziet niet in dat het UWV, voordat hij een besluit op bezwaar nam, onvoldoende rekening heeft gehouden met het lopende behandeltraject en dat in afwachting van het resultaat daarvan een WIA-uitkering toegekend had moeten worden, zoals door eiseres aangevoerd. Dat er op datum in geding sprake was van een lopende behandeling betekent niet dat de verzekeringsartsen de belastbaarheid van eiseres op die datum niet hebben kunnen vaststellen. Overigens was de primaire verzekeringsarts er van op de hoogte dat eiseres op dat moment wekelijks therapie had: creatieve therapie dan wel een gesprek met een psycholoog.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Zij ziet dan ook geen aanleiding om een deskundige te raadplegen. De rechtbank betrekt hierbij dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt. Eiseres heeft in deze procedure voldoende ruimte gehad om (medische) stukken in te dienen. Zij heeft daarvan ook gebruik gemaakt door het overleggen van een verwijzing naar de GGZ en verder niet gesteld dat zij belemmeringen in dit kader heeft ondervonden.
Omdat niet is gebleken dat in de FML van 21 oktober 2021 de beperkingen van eiseres zijn onderschat, gaat de rechtbank voor de verdere beoordeling uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180), assemblagemedewerker (Sbc-code 267041 en medewerker beddenreiniging (Sbc-code 111112).
Een arbeidsdeskundige b&b heeft de door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies beoordeeld op geschiktheid en geconcludeerd dat eiseres deze functies zou moeten kunnen verrichten. De arbeidsdeskundige b&b heeft verder toegelicht dat de functies die in het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) zijn opgenomen in kaart worden gebracht door arbeidsdeskundig analisten. Het functiebestand wordt onderhouden door regelmatige bezoeken aan werkgevers waar de functies voorkomen. Er is daarom sprake van een dynamisch functiebestand waarin nieuwe functies worden opgenomen, gewijzigd of verdwijnen. De analisten brengen naast de belasting, ook de vereiste vooropleiding, beroepservaring en salariëring in kaart. Met betrekking tot de geduide functies stelt de arbeidsdeskundige b&b dat het gaat om voorspelbare functies met routinematige werkzaamheden met grotendeels de hele werkdag dezelfde werkwijze en werksituatie, een vaste taakinhoud met dagelijks terugkerende dezelfde duidelijke taken. Er is daarnaast geen sprake van veelvuldige storingen of onderbrekingen. Ten aanzien van de functie productiemedewerker printplaten stelt de arbeidsdeskundige b&b dat eiseres niet beperkt is op vasthouden of verdelen van de aandacht of herinneren. Hij acht deze functie dan ook passend. Verder stelt dat arbeidsdeskundige b&b dat eiseres fysiek niet beperkt is en dat de urenbeperking ruimte geeft om te recupereren.
5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat het UWV niet heeft gemotiveerd op welke manier de functieomschrijvingen worden vastgesteld en of deze up to date zijn.
Voorts is niet gemotiveerd dat de geduide functies geschikt zijn voor eiseres. De functie productiemedewerker industrie is niet geschikt omdat de printplaten met een hoge complexiteit afgehandeld moeten worden, vanwege de voorspelbaarheid van het werk en de storingen en onderbrekingen. De functie medewerker beddenreiniging is niet geschikt vanwege de lichamelijk en energetisch intensieve arbeid en de urenbeperking.
5.3.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de voor eiseres geselecteerde functies.
In beroep heeft de arbeidsdeskundige b&b op vragen van de rechtbank een nadere toelichting gegeven op de geschiktheid van de functies productiemedewerker industrie en medewerker beddenreiniging. De rechtbank acht deze toelichting afdoende.
De rechtbank acht het niet juist dat het UWV niet heeft gemotiveerd op welke manier de functieomschrijvingen worden vastgesteld en of deze up to date zijn. De arbeidsdeskundige b&b heeft een toelichting gegeven op de functies in het CBBS en hoe deze worden opgenomen.
Het is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dat het CBBS in beginsel rechtens aanvaardbaar is te achten als ondersteunend systeem en ondersteunende methode bij de beoordeling of, en zo ja, in welke mate iemand arbeidsongeschikt is te achten in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetten. Eveneens volgens vaste rechtspraak dient in beginsel te worden uitgegaan van de juistheid van de in het CBBS opgenomen gegevens. Daarbij geldt dat een uitzondering op die regel aangewezen kan zijn indien een betrokkene erin slaagt om de juistheid van de aan het CBBS ontleende gegevens van feitelijke aard voldoende gemotiveerd te bestrijden of indien de rechter zelf twijfelt aan de juistheid van deze gegevens. [1]
Eiseres heeft niet gemotiveerd gesteld dat de gegevens in het CBBS niet juist zijn. De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan die gegevens te twijfelen. Het UWV heeft daarom van het CBBS uit mogen gaan.
Op grond van artikel 9 van het Schattingsbesluit mogen de voorbeeldfuncties in het CBBS niet ouder zijn dan 24 maanden.
Uit het Resultaat functiebeoordelingen van de geduide functies en de daarin vermelde data van actualisatie volgt dat die functies ten opzichte van de datum in geding 15 november 2021 niet ouder zijn dan 24 maanden.
De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat de hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 15 november 2021.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 15 november 2021.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed. Voor de duidelijkheid overweegt de rechtbank nog dat zij de toelichting in beroep door de bezwaararbeidsdeskundige ziet als een nadere uitleg van een eerdere toelichting. Er is geen reden voor de rechtbank om in dit kader te spreken van een gebrek in het bestreden besluit dat aanleiding zou moeten geven voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 5 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: Juridisch kader

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 4, eerste lid, bepaalt dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
Artikel 9
Bij bepaling van hetgeen betrokkene nog met arbeid kan verdienen worden de volgende regels in acht genomen:
a. in aanmerking wordt genomen die algemeen geaccepteerde arbeid waarmee betrokkene per uur het meest kan verdienen, waaronder mede wordt begrepen arbeid waarvoor bekwaamheden nodig zijn die algemeen gebruikelijk zijn en binnen zes maanden kunnen worden verworven, tenzij betrokkene niet over dergelijke bekwaamheden beschikt en als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek dergelijke bekwaamheden niet kan verwerven. Onder deze bekwaamheden worden ten minste verstaan mondelinge beheersing van de Nederlandse taal en eenvoudig computergebruik. Deze arbeid wordt nader omschreven in de vorm van ten minste drie verschillende in Nederland uitgeoefende functies. Deze functies vertegenwoordigen ieder ten minste drie arbeidsplaatsen. De gegevens met betrekking tot de in aanmerking genomen functies, met alle daaraan verbonden specifieke aspecten inzake belasting, beloning en opleidingseisen mogen op het moment van de datum waarop de ter gelegenheid van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling gegeven beschikking betrekking heeft, niet ouder zijn dan 24 maanden;

Voetnoten

1.bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 22 april 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1020)