ECLI:NL:RBZWB:2024:7576

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10907428 - MB VERZ 24-72
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond had verklaard. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd betrof het parkeren van een voertuig op een locatie waar dat niet was toegestaan, zoals aangegeven door bord E1. Betrokkene stelde echter dat de bebording op de pleeglocatie niet duidelijk was en dat er meerdere voertuigen geparkeerd stonden op de parkeerplaats waar hij zich bevond.

Tijdens de zitting werd door de gemachtigde aangevoerd dat er geen rechtsgrond was voor de opgelegde boete, omdat de gedraging niet kon worden vastgesteld. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden, mede omdat de verbalisant geen aanvullende informatie had verstrekt. De rechter concludeerde dat de boete ten onrechte was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De beschikking van de officier van justitie en de boete werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene terug te betalen.

Daarnaast werd een proceskostenvergoeding van in totaal € 1.343,- toegekend aan betrokkene, berekend op basis van de verschillende proceshandelingen die waren verricht. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10907428 \ MB VERZ 24-72
CJIB-nummer : 1062 5422 5110 7188
uitspraakdatum : 18 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). [naam] is als gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op de Ramsburgerweg te Middelburg op 16 juli 2022 om 19.53 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene zag borden staan waarop stond vermeld dat parkeren niet was toegestaan. Echter op de parkeerplaats waar betrokkene stond geparkeerd stond dit niet (duidelijk) aangegeven. Meerdere auto’s stonden geparkeerd op de parkeerplaatsen waar betrokkene ook geparkeerd stond.
Er is niet in strijd gehandelde met het parkeerverbod omdat binnen een parkeervak is geparkeerd, zodoende is het niet relevant of betrokkene de vermeende gedraging heeft verricht. Ook stond geen bord E1 aan de zijde van de weg geplaatst waar betrokkene stond geparkeerd. Zodoende bestaat er geen rechtsgrond voor de betreffende beschikking.
Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd naar de pleeglocatie te hebben opgezocht maar geen bord E1 zone bord te hebben gevonden. Er staat in wel een bord <> bord. De verbalisant heeft niet gereageerd op het verzoek om aanvullend informatie in te dienen. De gedraging kan daarom niet worden vastgesteld.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De gedraging is duidelijk omschreven in het zaakoverzicht. Aan de verbalisant is echter verzocht aanvullend informatie te verstrekken maar hierop is geen reactie ontvangen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat onvoldoende aannemelijk is, kijkend naar de pleeglocatie op Google Maps, dat de pleeglocatie binnen de zone van de bebording valt. Daarnaast heeft de verbalisant hierover ook geen aanvullende informatie verstrekt.
Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor de extra schriftelijke aanvulling van gronden van beroep bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,-
schriftelijke aanvulling: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 156,-
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 1.343,-

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.343,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: