Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] .
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Waarde op 11 oktober 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat er sprake was van twee verschillende boetes voor één overtreding, wat in strijd zou zijn met het ne bis idem beginsel. Daarnaast werd betoogd dat de verbalisant niet voldoende gegevens had genoteerd over het toestel en dat betrokkene niet staande was gehouden, wat zijn belangen zou hebben geschaad. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft het verzoek van betrokkene om het beroep gegrond te verklaren afgewezen en benadrukt dat er sprake was van twee afzonderlijke gedragingen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Er was onvoldoende bewijs dat betrokkene tussen de twee boetes zijn mobiele telefoon heeft neergelegd. Hierdoor kon betrokkene niet twee keer voor dezelfde gedraging worden beboet. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de boete vernietigd en de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.343,- toegekend aan betrokkene.