ECLI:NL:RBZWB:2024:7514
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aftrekbaarheid van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, gedaan op 15 december 2023. De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2024 behandeld, waarbij de inspecteur werd vertegenwoordigd door mr. [inspecteur 1] en mr. drs. [inspecteur 2]. Belanghebbende was niet aanwezig op de zitting en had zich voorafgaand afgemeld.
De zaak betreft de aftrekbaarheid van specifieke zorgkosten in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018. Belanghebbende had een bedrag van € 5.192 als aftrekbare zorgkosten opgegeven, maar de inspecteur hield bij de aanslag rekening met slechts € 1.288. Na bezwaar van belanghebbende verhoogde de inspecteur dit bedrag tot € 2.288. Belanghebbende heeft meerdere bezwaarschriften ingediend, maar de inspecteur heeft deze afgewezen, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht de ambtshalve vermindering voor de aftrek van specifieke zorgkosten heeft geweigerd. De rechtbank stelt vast dat de bewijslast voor de aftrekbare zorgkosten bij belanghebbende ligt. Belanghebbende heeft geen bewijsstukken overgelegd die aantonen dat er recht bestaat op een hoger bedrag aan aftrekbare zorgkosten dan door de inspecteur is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de aanslag IB/PVV 2018 niet wordt verminderd en dat belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.