ECLI:NL:RBZWB:2024:7487

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
24/3368
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen wijziging exploitatie- en alcoholvergunning

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 28 februari 2024, waarbij haar bezwaar tegen de wijziging van de exploitatie- en alcoholvergunning van een horecabedrijf te Geertruidenberg kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft op 21 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres aanwezig was, maar de burgemeester niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester op 20 juli 2023 een tijdelijke omgevingsvergunning heeft verleend voor een horecaterras, waartegen eiseres geen bezwaar heeft gemaakt. Vervolgens heeft het horecabedrijf op 22 augustus 2023 een gewijzigde alcohol- en exploitatievergunning aangevraagd, die op 29 augustus 2023 is verleend. Eiseres heeft op 3 november 2023 bezwaar gemaakt, maar de burgemeester verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig zou zijn ingediend.

De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beoordeeld of de burgemeester terecht tot de conclusie is gekomen dat eiseres geen belanghebbende is. Volgens de rechtbank is eiseres, een vereniging tot bescherming van cultureel erfgoed, geen belanghebbende in deze zaak, omdat de vergunningen geen betrekking hebben op een belang dat door haar statutair wordt behartigd. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester de niet-ontvankelijkheid ten onrechte heeft gebaseerd op termijnoverschrijding, en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en draagt de burgemeester op het griffierecht aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3368

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats 1], eiseres

(gemachtigde: ir. [gemachtigde 1]),
en

De burgemeester van de gemeente Geertruidenberg

(gemachtigde: [gemachtigde 2]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 28 februari 2024 tot het kennelijk niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar gericht tegen het wijzigen van de exploitatie- en alcoholvergunning van [horecagelegenheid] te [plaats 2] (horecabedrijf), ten behoeve van het uitbreiden van een terras (bestreden besluit).
1.1.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 21 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van eiseres. De gemachtigde van de burgemeester is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 20 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg aan het horecabedrijf een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor de duur van 2 jaar voor een horecaterras bij het horecabedrijf.
2.1.
Tegen deze omgevingsvergunning heeft eiseres geen bezwaar gemaakt.
2.2.
Op 22 augustus 2023 heeft het horecabedrijf in verband met het tijdelijk vergunde horecaterras een gewijzigde alcohol- en exploitatievergunning aangevraagd. Bij besluiten van 29 augustus 2023 heeft de burgemeester deze vergunningen verleend en op 27 september 2023 bekendgemaakt in het Gemeenteblad van Geertruidenberg en in [weekblad].
2.3.
Bij brief van 3 november 2023 heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt.
2.4.
Vervolgens heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen en aan de kennelijk niet-ontvankelijkheid ten grondslag gelegd dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend door eiseres.
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of de burgemeester bij het nemen van het bestreden besluit tot een juist oordeel over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar is gekomen. Als deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, leidt dit tot vernietiging van het bestreden besluit.
3.1.
Op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in samenhang met artikel 8:1 Awb, staat tegen een besluit bezwaar en beroep open voor degene die als belanghebbende kan worden aangemerkt. Onder belanghebbende wordt op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Volgens vaste rechtspraak wordt iemand als belanghebbende aangemerkt als hij beschikt over een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang dat rechtstreeks betrokken is bij wat wordt gevraagd. [1]
3.2.
Eiseres is volgens haar statutaire naam een vereniging tot bescherming en instandhouding van cultureel erfgoed in Nederland. Zij heeft bezwaar gemaakt tegen een gewijzigde exploitatie- en alcoholvergunning. De rechtbank is van oordeel dat deze vergunningen geen betrekking hebben op een belang dat door eiseres statutair wordt behartigd. Eiseres is daarom geen belanghebbende.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is gegrond, omdat de burgemeester de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar ten onrechte heeft gebaseerd op een – in zijn optiek [2] – niet-verschoonbare termijnoverschrijding. De niet-ontvankelijkheid had moeten worden gebaseerd op het feit dat eiseres geen belanghebbende is. De rechtbank zal daarom het bestreden besluit vernietigen en bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit.
4.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet de burgemeester het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 28 februari 2024;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt de burgemeester op het griffierecht van € 187,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Jonkers, griffier op 2 oktober 2024 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 18 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3744.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31, r.o. 4.2.