In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 28 februari 2024, waarbij haar bezwaar tegen de wijziging van de exploitatie- en alcoholvergunning van een horecabedrijf te Geertruidenberg kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft op 21 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres aanwezig was, maar de burgemeester niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester op 20 juli 2023 een tijdelijke omgevingsvergunning heeft verleend voor een horecaterras, waartegen eiseres geen bezwaar heeft gemaakt. Vervolgens heeft het horecabedrijf op 22 augustus 2023 een gewijzigde alcohol- en exploitatievergunning aangevraagd, die op 29 augustus 2023 is verleend. Eiseres heeft op 3 november 2023 bezwaar gemaakt, maar de burgemeester verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet tijdig zou zijn ingediend.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beoordeeld of de burgemeester terecht tot de conclusie is gekomen dat eiseres geen belanghebbende is. Volgens de rechtbank is eiseres, een vereniging tot bescherming van cultureel erfgoed, geen belanghebbende in deze zaak, omdat de vergunningen geen betrekking hebben op een belang dat door haar statutair wordt behartigd. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester de niet-ontvankelijkheid ten onrechte heeft gebaseerd op termijnoverschrijding, en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en draagt de burgemeester op het griffierecht aan eiseres te vergoeden.