5.4Naar het oordeel van de rechtbank was de burgemeester bevoegd om de exploitatievergunning bij bestreden besluit II te weigeren op grond van artikel 41, eerste lid, van de APV omdat in rechtsoverweging 4.4 e.v. van deze uitspraak is vastgesteld dat het gebruiken van het [locatie] als stadsstrand met horecavoorzieningen ten tijde van het besluit in strijd was met het bestemmingsplan en het college redelijkerwijs heeft kunnen besluiten om daar geen omgevingsvergunning voor te verlenen. De rechtbank zal de beroepen van eisers tegen bestreden besluit II daarom ongegrond verklaren.
6. Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de beroepen tegen bestreden besluit I en II ongegrond verklaren. Voor een proceskostenvergoeding bestaat daarom geen aanleiding.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 24 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit: het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
Artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of,
in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Besluit omgevingsrecht (Bor)
Artikel 2.7 van het Bor
Als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet worden aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Artikel 4, onderdeel 11, bijlage II bij het Bor
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking: ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Bestemmingsplan [naam bestemmingsplan]
Artikel 5.1.1. van de planregels
De voor ´Gemengd - Grootschalig´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven, behorende tot maximaal categorie 3.1 uit Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat:
de maximaal toegestane categorie per bestemmingsvlak is weergegeven;
risicovolle inrichtingen alleen zijn toegestaan, die bestaan op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
de op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaande bedrijven die vallen in een hogere dan de in het bestemmingsvlak maximaal toelaatbaar geachte categorie zoals vermeld in Bijlage 4 Overzicht bedrijven met afwijkende milieucategorie en aangeduid met 'bedrijf van categorie 3.2' danwel 'bedrijf van categorie 4.1', met dien verstande dat deze bedrijven alleen als bestaand zijn toegestaan;
kantoren tot maximaal 250m² bruto vloeroppervlak per zelfstandige eenheid met een maximum van 700m² bruto vloeroppervlak per bestemmingsvlak, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
recreatie, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
sport, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
dienstverlening, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
watergebonden bedrijvigheid voor zover gelegen langs het Wilhelminakanaal, met inachtneming van het gestelde onder a. en b.;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Tilburg (APV)
Artikel 38, eerste lid, van de APV
Het is de exploitant verboden om zonder vergunning van de burgemeester een inrichting te exploiteren.
Artikel 41, eerste lid, van de APV
De burgemeester kan de vergunning weigeren als bedoeld in artikel 38, indien de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan of een geldende Leefmilieuverordening.