ECLI:NL:RBZWB:2021:3311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
21/2691 en 21/2694
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoeken voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning en exploitatievergunning voor stadsstrand Beachy te Tilburg

Op 1 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen Stadsstrand Exploitatie B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de herroeping van een omgevingsvergunning en exploitatievergunning voor het stadsstrand 'Beachy' op het perceel Goirkekanaaldijk 44 te Tilburg. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van 22 juni 2021, waarbij de verleende vergunningen zijn herroepen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er spoedeisend belang is bij de verzoeken, gezien de geplande opening van het stadsstrand op 1 juli 2021. Tijdens de zitting op 29 juni 2021 is het procesverloop besproken, waarbij de verzoekers en verweerders hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college aanvankelijk positief stond tegenover de plannen voor het stadsstrand, maar later tot de conclusie kwam dat het initiatief in strijd was met het bestemmingsplan en het horecabeleid. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de exploitatie van het stadsstrand in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening toegewezen en de bestreden besluiten geschorst, onder voorwaarden die de belangen van omwonenden en verzoekers in evenwicht moeten brengen. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat verweerders het griffierecht en proceskosten aan verzoekers moeten vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 21/2691 WABOA VV en BRE 21/2694 WABOA VV
uitspraak van 1 juli 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

1.Stadsstrand Exploitatie B.V., te Tilburg,

2.
Werktuig B.V., te Tilburg,
verzoekers,
gemachtigde: mr. M.D. Diepenhorst,
en

1.het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg,

2.
de burgemeester van de gemeente Tilburg,
verweerders.
Als derde partijen hebben aan het geding deelgenomen:
1.
[belanghebbenden 1], te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. W. Graafland,
2.
[belanghebbenden 2], te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. M. van Hoorne.
Procesverloop
Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van verweerders van 22 juni 2021 inzake het herroepen van een verleende omgevingsvergunning en exploitatievergunning voor het realiseren en exploiteren van stadsstrand ‘Beachy’ op het perceel Goirkekanaaldijk 44 te Tilburg . Deze beroepen zijn bij de rechtbank bekend onder de zaaknummers BRE 21/2692 WABOA en BRE 21/2693 WABOA.
Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 29 juni 2021. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. J.L. van de Wiel en mr. J.M.B. van Overdijk. Van derde partijen hebben [belanghebbenden 2] zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. [belanghebbenden 1] zijn, na voorafgaand bericht, niet verschenen.
Overwegingen
Feiten
Beachy is een tijdelijk (pop-up) stadsstrand met horecavoorzieningen dat sinds 2012 op verscheidene plekken in Tilburg aanwezig is. De huidige locatie van Beachy – het voormalige Smariusterrein aan de Goirkekanaaldijk 44 te Tilburg – is een braakliggend (voormalig) bedrijventerrein, begrenst aan de noordkant door het Wilhelminakanaal, aan de oostkant door de Merwedestraat met enkele woningen en bedrijven, aan de zuidkant door braakliggend terrein tot aan de Ringbaan Noord en aan de westkant door braakliggend terrein tot aan de Midden-Brabantweg. Derde partijen zijn woonachtig aan [adres derden partijen] aan de overkant van het Wilhelminakanaal.
Ter zitting hebben verzoekers toegelicht dat zij, in afstemming met de gemeente Tilburg, feitelijk in juni 2020 zijn gestart met de realisatie en exploitatie van het stadsstrand, in afwachting van vergunningverlening. De afgelopen maanden zijn zij gesloten geweest in verband met de corona-maatregelen.
Op 28 mei 2020 heeft Werktuig B.V. een aanvraag ingediend voor een omgevings-vergunning voor het tijdelijk realiseren van het stadsstrand.
Op 7 juli 2020 heeft het college besloten medewerking te verlenen aan een tijdelijke omgevingsvergunning voor een periode van 5 jaar. Het college overweegt dat het stadsstrand weliswaar niet past in het bestemmingsplan en het horecabeleid, maar dat toch een tijdelijk vergunning verleend wordt, omdat een stadsstrand Tilburgers een plek biedt om te ontspannen en daarmee bijdraagt aan de vitale stad en bovendien gewenst is in het kader van placemaking voor de toekomstige woningbouw op het terrein. Er zijn geen bezwaren vanuit de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) vanwege het tijdelijk karakter, mits slechts op beperkte schaal activiteiten worden toegestaan.
Bij besluit van 18 september 2020 (primair besluit 1) heeft het college een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor de activiteiten ‘gebruiken van gronden en/of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan’ en ‘bouwen van een bouwwerk’ voor een periode van maximaal 5 jaar.
Op 20 juli 2020 heeft Stadsstrand Exploitatie B.V. een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning en een drank- en horecavergunning voor het (tijdelijk) mogen exploiteren van het stadsstrand.
Bij besluit van 18 september 2020 (primair besluit 2) heeft de burgemeester een drank- en horecavergunning ingevolge de Drank- en Horecawet (DHW) en een exploitatievergunning ingevolge de Algemene plaatselijke verordening (APV) verleend.
Derde partijen hebben bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten. Ook verzoekers zelf hebben bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten, voor wat betreft de aan de vergunningen verbonden beperkingen en de geweigerde onderdelen van de aanvragen.
Bij besluit van 22 juni 2021 (bestreden besluit 1) heeft het college besloten de verleende omgevingsvergunning te herroepen en alsnog te weigeren. Het college heeft daaraan ten grondslag gelegd dat het gebruik van het perceel Goirkekanaaldijk 44 te Tilburg als stadsstrand in strijd moet worden geacht met een goede ruimtelijke ordening.
Bij besluit van 22 juni 2021 (bestreden besluit 2) heeft de burgemeester besloten om de verleende exploitatievergunning op grond van artikel 41 van de APV te herroepen en alsnog te weigeren, omdat het stadsstrand in strijd met het bestemmingplan is.
De drank- en horecavergunning is in stand gebleven, maar daarbij is opgemerkt dat daarvan nu geen gebruik kan worden gemaakt.
Beroeps- en verzoeksgronden
Verzoekers hebben, samengevat, aangevoerd dat verweerders in de bestreden besluiten hebben miskend dat het horecabeleid niet aan vergunningverlening in de weg staat en dat Beachy in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het vertrouwens-, het evenredigheids-, het rechtszekerheids- en het zorgvuldigheidsbeginsel.
Verzoekers hebben aangegeven dat de opening van Beachy gepland is voor 1 juli a.s. en dat deze datum al was uitgesteld omdat er nog niet op de bezwaren was beslist. Verzoekers hebben verder nog erop gewezen dat de vergunning voor slechts vijf jaar verleend was en ook slechts gebruikt mocht worden in de periode van 1 mei tot en met 30 september. Zij stellen dat er duizenden en duizenden uren werk in de voorbereiding van het stadsstrand heeft gezeten en dat zij tot nu toe voor ruim € 700.000,= aan kosten hebben gemaakt en verplichtingen hebben uitstaan. Daarbij vrezen zij ook voor reputatieschade, die volgens hen niet in geld is uit te drukken. Zij hebben de voorzieningenrechter daarom verzocht de bestreden besluiten te schorsen.
Spoedeisendheid en voorlopig karakter voorlopige voorziening
Gelet op de geplande (en al uitgestelde) opening van het stadsstrand op 1 juli 2021 en het feit dat de oorspronkelijke exploitatievergunning slechts is verleend voor de zomerperiode van 1 mei tot en met 30 september, is er spoedeisend belang bij de verzoeken om voorlopige voorzieningen.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoekers een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in de bodemzaak niet.
Omvang geding
Beide bestreden besluiten zijn gebaseerd op het standpunt van het college dat het stadsstrand in strijd is met het geldende bestemmingsplan en dat daarvan geen tijdelijke vrijstelling kan worden verleend omdat een stadsstrand met horecagelegenheid op die locatie in strijd met de goede ruimtelijke ordening is, zoals bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo.
Bestemmingsplan en beoordelingskader
Het perceel Goirkekanaaldijk 44 te Tilburg is gelegen in het bestemmingsplan ‘ Oude Stad Noordwest 2016 ’. Op het perceel rust de bestemming ‘Gemengd – Grootschalig’.
Dat het gebruik van het perceel als stadsstrand met horecavoorzieningen in strijd is met de ter plaatse geldende bestemming, is tussen partijen niet in geschil.
Artikel 2.12 van de Wabo geeft het college de bevoegdheid om van de regels van het bestemmingsplan af te wijken voor een activiteit, mits die niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Voor het afwijken van het bestemmingsplan komt op grond van artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) – onder meer – in aanmerking (categorie 11) een ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Met betrekking tot de bevoegdheid om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2°, van de Wabo in combinatie met artikel 4 van bijlage II bij het Bor een omgevingsvergunning te verlenen heeft het college beleidsregels vastgesteld, die zijn neergelegd in de ‘Beleidsregels planologische kruimelgevallen 2019’ (de beleidsregels).
De voorzieningenrechter stelt vast dat in de beleidsregels geen specifieke regels zijn opgenomen met betrekking tot categorie 11: ‘ander gebruik van gronden of bouwwerken’. Voor die gevallen is in de beleidsregels bepaald dat maatwerk moet worden verricht.
Strijd met goede ruimtelijke ordening
Uit het dossier valt op te maken, en zo ter zitting ook bevestigd, dat het gemeentebestuur aanvankelijk positief stond tegenover de plannen van verzoekers om op het braakliggend perceel Goirkekanaaldijk 44 een stadsstrand met horecavoorzieningen te realiseren. Ter zitting is zelfs gebleken dat de locatie vanuit de gemeente als mogelijk geschikte locatie is aangedragen.
In het bestreden besluit heeft het college zich echter op het standpunt gesteld dat het initiatief bij nader inzien zodanig in strijd is met het bestemmingsplan en het geldende horecabeleid, dat het om die reden in strijd moet worden geacht met een goede ruimtelijke ordening.
De voorzieningenrechter volgt het college in het standpunt dat het initiatief van verzoekers relevant afwijkt van de ter plaatse geldende bestemming en ook van de toekomstige bestemming. Dat wil echter niet zonder meer zeggen dat het initiatief om die reden ook in strijd met een goede ruimtelijke ordening moet worden geacht.
De voorzieningenrechter wijst erop dat onderdeel 11 met ingang van 1 november 2014 aan artikel 4 van bijlage II bij het Bor (Stb. 2014, 333) is toegevoegd. In de Nota van Toelichting is aangegeven dat deze toevoeging strekt tot het flexibeler maken van de mogelijkheden voor tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan.
Dit artikel leent zich dus bij uitstek voor (tijdelijke) activiteiten die op grond van het bestemmingsplan op een bepaalde plek niet zijn toegestaan, en ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan wellicht ook niet waren voorzien, zoals het tijdelijk realiseren van een stadsstrand met horecavoorzieningen op een braakliggend (voormalig) bedrijventerrein.
De voorzieningenrechter merkt op dat een goede ruimtelijke ordening wordt verkregen door het afwegen van alle ruimtelijk relevante belangen. Daarbij spelen onder andere aspecten als geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, parkeren en verkeer, gemeentelijk of provinciaal beleid een belangrijke rol.
Het college heeft ter zitting toegelicht dat er twee redenen zijn, op grond waarvan het college bij nader inzien tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening. Enerzijds gaat het dan volgens het college om strijd met het gemeentelijk horecabeleid en anderzijds gaat het om de geluidsoverlast die door omwonenden is ervaren.
Horecabeleid
Het horecabeleid van de gemeente Tilburg is neergelegd in de nota ‘Samen Gastvrij’ (het horecabeleid).
In het horecabeleid is de binnenstad aangewezen als horecaconcentratiegebied. Daarnaast zijn ontwikkelgebieden aangewezen, met name de Piushaven en de Spoorzone. Ten aanzien van woongebieden is in het horecabeleid bepaald dat de horeca daar (vooral) een wijkvoorzienende functie heeft, zoals een snackbar of ijssalon. Horeca op bedrijventerreinen is volgens het horecabeleid ondergeschikt aan de bedrijfsfunctie en alleen bedoeld voor de mensen die er werken. Alle andere zelfstandige horeca hoort niet thuis op de Tilburgse bedrijventerreinen.
Voorts is in het horecabeleid bepaald dat er horeca-ontwikkelingen zijn die minder gebonden zijn aan de gebieden waarin ze liggen of zelf zorgen voor voldoende draagvlak voor de ontwikkeling. Pop-up horeca is daarbij als voorbeeld genoemd. Daarvoor wordt als uitgangspunt gehanteerd dat deze moet voldoen aan dezelfde eisen als reguliere horeca en dat het wenselijk is om hiervoor in overleg met de lokale afdeling van KHN nadere kaders te omschrijven.
Ook biedt het horecabeleid ruimte voor uitzonderingen, waarbij kan worden afgeweken van de omschreven gebiedsgerichte ontwikkelingsrichtingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de invulling van leegstaande monumentale panden. Ook indien een buitengewoon bijzonder concept of ondernemer zich wil vestigen, kan worden afgeweken van het ontwikkelingskader. De kernwaarden van Tilburg: daadkrachtig, innovatief, humor, sociaal, rauw en tegendraads kunnen hierbij richting geven. Belangrijke afwegingen zijn daarbij:
  • wordt voor een substantieel deel nieuwe doelgroepen aangetrokken?
  • vindt er een ontwikkeling plaats waarbij horeca van toegevoegde en ondersteunende waarde is?
De voorzieningenrechter stelt vast dat het voormalige Smariusterrein niet past in de in het horecabeleid omschreven gebiedsgerichte ontwikkelingsrichtingen. In zoverre kan het college worden gevolgd, dat het initiatief van verzoekers niet past binnen het horecabeleid.
Het horecabeleid biedt echter ook expliciet ruimte voor uitzonderingen en naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter valt niet in te zien waarom het stadsstrand ‘Beachy’ niet als zo’n uitzondering kan worden aangemerkt. Een tijdelijke (pop-up) stadsstrand past in de omschrijving van een horecaontwikkeling die minder gebonden is aan de locatie of zelf kan zorgen voor voldoende draagvlak. Ter zitting heeft het college bovendien niet betwist dat een stadsstrand met activiteiten die variëren van strandyoga, eetcafé tot silent disco goed lijkt te passen bij de kernwaarden van Tilburg. Het in het principebesluit van 7 juli 2020 ingenomen standpunt dat een stadsstrand kan bijdragen aan de vitale stad, is in die zin niet verlaten.
Het college stelt nu dat er geen sprake is van ontwikkeling waarbij een stadsstrand met horeca van toegevoegde en ondersteunende waarde is. Beachy staat op zichzelf. Het college merkt daarbij op dat placemaking ten behoeve van de toekomstige woningbouw op het terrein overbodig is, gezien de huidige krappe woningmarkt in Tilburg en de op zich al aantrekkelijke locatie voor woningen, dichtbij uitvalswegen en toch op fietsafstand van het centrum en de universiteit.
De voorzieningenrechter vindt dat het college daarmee niet duidelijk heeft gemaakt waarom de in het horecabeleid opgenomen mogelijkheid om een uitzondering te maken voor bijzondere (pop-up) horecaconcepten hier niet van toepassing is. Het college vond eerder wel dat een pop-up stadsstrand een toegevoegde waarde had, omdat daarmee een tijdelijk braakliggend terrein positief wordt ingezet voor de stad Tilburg. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook placemaking, in de zin van het geven van een positieve gebruikswaarde aan plekken in de openbare ruimte, in afwachting van toekomstige woningbouw.
Het had op de weg gelegen van het college om haar nieuwe standpunt een deugdelijke motivering te geven, zeker nu het gemeentebestuur aanvankelijk positief tegenover de realisatie van het stadsstrand stond, daaraan actief heeft meegewerkt, en bij de primaire besluiten – ook toetsend aan het horecabeleid – de benodigde vergunningen heeft verleend.
Dit klemt temeer nu de KNH desgevraagd heeft aangegeven (ook in coronatijd) geen bezwaar te hebben tegen dit tijdelijke (pop-up) horecaconcept op deze locatie.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter biedt het horecabeleid - anders dan het collega stelt - wel degelijk ruimte voor het stadsstrand ‘Beachy’ met horecavoorzieningen op het voormalige Smariusterrein. Althans, het college heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt dat horecabeleid aan de realisatie van het initiatief in de weg staat.
Geluid
Het is de voorzieningenrechter duidelijk geworden dat de periode waarin Beachy in 2020 feitelijk is geëxploiteerd heeft geleid tot geluidsoverlast voor omwonenden en niet alleen bij derde partijen.
Het dossier bevat twee meetverslagen van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Bij een geluidsmeting op 2 augustus 2020, uitgevoerd tussen 21.19 uur en 21.35 uur, is vastgesteld dat de norm van 45 dB(A) (avondperiode) met gemiddeld 4 dB(A) is overschreden. Bij een geluidsmeting op 19 september 2020, uitgevoerd tussen 21.17 uur en 21.23 uur, is een overschrijding van 22 dB(A) gemeten. Voor beide metingen kan worden vastgesteld dat de overschrijding van de normen uit het Activiteitenbesluit werd veroorzaakt door versterkte muziek.
Verweerders hebben ter zitting toegelicht dat het afgelopen jaar nog veel meer klachten en meldingen zijn gedaan door omwonenden. Een overzicht van de klachten zit echter niet in het dossier.
Derde partijen geven aan dat zij ook geluidsoverlast hebben ondervonden vanwege stemgeluid (het hard praten door bezoekers bij het komen en gaan en het meezingen tijdens silent disco’s).
Verzoekers geven aan de lijst met meldingen en klachten te hebben opgevraagd bij OMWB. Zij hebben die lijst naast hun programma gelegd en zagen toen dat een aantal meldingen helemaal niet gaan over Beachy, bijvoorbeeld omdat de meldingen zijn gedaan op en over tijdstippen waarop Beachy dicht was.
Verzoekers hebben hun akoestisch deskundige de geluidsuitstraling van het stemgeluid op het terras van Beachy laten berekenen. Uit een e-mail van de deskundige van 3 februari 2021 blijkt dat daarbij als is uitgangspunt genomen dat er maximaal 750 bezoekers aanwezig kunnen zijn op het terras. De deskundige is uitgegaan van het worstcasescenario dat maximaal 375 bezoekers gelijktijdig aan het praten zijn en heeft in zijn rekenmodel vier puntbronnen opgenomen met elk het geluidbronvermogen van het stemgeluid van 94 personen. Uit die berekeningen blijkt dat het stemgeluid onder de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit blijft.
Daarnaast hebben verzoekers een akoestisch rapport overgelegd van 7 december 2020 waarin is berekend wat het maximale geluidsniveau mag zijn van de versterkte muziek in de strandtent en op het stadsstrand (mits voorzien van geluidschermen) om te voldoen aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit.
Verzoekers hebben bovendien een e-mail overgelegd van 29 juni 2021 van een medewerker van Omgevingsdienst, waarin deze de verwachting uitspreekt dat de milieumelding en het akoestisch rapport binnenkort akkoord zullen worden bevonden.
De voorzieningenrechter meent dat het college, gelet op deze door verzoekers aangevoerde feiten en omstandigheden, niet aannemelijk heeft gemaakt dat de realisatie en exploitatie van ‘Beachy’ op het voormalige Smariusterrein vanwege geluidsoverlast in strijd moet worden geacht met een goede ruimtelijke ordening. Het college heeft niet gereageerd op de akoestische rapporten van verzoekers. Het college heeft ook niet gereageerd op het voorstel van verzoekers om in het zomerseizoen 2021 af te zien van versterkte muziek op het stadsstrand, maximaal 650 bezoekers toe te staan, elke avond om 23:00 uur te sluiten en er op toe te zien dat er niet wordt meegezongen bij de silent disco.
Al met al ziet de voorzieningenrechter geen reden om aan te nemen dat er vanwege geluidsoverlast en/of overschrijding van de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit moet worden aangenomen dat er sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening. De geluidsbelasting lijkt voor de bewoners van de woonwijk aan de overkant van het Wilhelminakanaal (waaronder verzoekers) op basis van de door verzoekers overgelegde akoestische rapporten tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht te kunnen worden. Dat in 2020 twee keer is vastgesteld dat de geluidsnormen zijn overschreden en de omwonenden geluidsoverlast hebben ervaren, wil immers niet zeggen dat dit in 2021, na het nemen van een aantal maatregelen, nog zo zal zijn. Daarbij neemt de voorzieningenrechter ook in aanmerking dat het college inmiddels – naar aanleiding van de geluidmeting op 19 september 2020 – een last onder dwangsom aan verzoekers heeft opgelegd en dat zij bij het opnieuw overtreden van de geluidsnormen het risico lopen op het verbeuren van een forse dwangsom.
Conclusie
Al met al is de voorzieningenrechter op basis van hetgeen wat in het bestreden besluit is
overwogen er vooralsnog niet van overtuigd dat het stadsstrand ‘Beachy’ op het perceel
Goirkekanaaldijk 44 te Tilburg in strijd moet worden geacht met een goede ruimtelijke ordening.
Belangenafweging
Vervolgens ligt aan de voorzieningenrechter ter beoordeling voor of er aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter weegt in dat kader de belangen van verzoekers bij het kunnen exploiteren van het stadsstrand met ingang van
1 juli 2021 tegen het algemeen belang van het college bij een goede ruimtelijke ordening en de belangen van derde partijen bij een rustige woonomgeving.
De voorzieningenrechter overweegt in de eerste plaats dat de belangen van derde partijen bij een rustige woonomgeving serieus genomen moeten worden. Overschrijdingen van de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit zijn niet acceptabel. De voorzieningenrechter meent echter dat met deze belangen voldoende rekening wordt gehouden als de openstelling van het stadsstrand wordt beperkt tot 22:00 uur, het aantal bezoekers wordt beperkt tot maximaal 650, er geen versterkte muziek mag worden gedraaid op het strand en toezicht wordt gehouden op de regel dat meezingen tijdens de silent disco en schreeuwen niet is toegestaan. De voorzieningenrechter gaat er vanuit - op grond van de door verzoekers overgelegde akoestische rapporten - dat alsdan niet valt te verwachten dat de geluidsnormen als bedoeld in het Activiteitenbesluit zullen worden overschreden, noch dat het stemgeluid van bezoekers tot onaanvaardbare geluidsoverlast voor omwonenden zal leiden.
De voorzieningenrechter betrekt voorts in haar belangenafweging de positieve grondhouding die er bij het gemeentebestuur voorafgaand aan de bestreden besluiten steeds is geweest, en dat het gemeentebestuur aanvankelijk zelfs actief heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van het stadsstrand op het voormalige Smariusterrein. Die medewerking heeft geleid tot vergunningverlening in de primaire besluiten, en naar aanleiding daarvan hebben verzoekers hun plannen verder in uitvoering gebracht, hebben zij investeringen gedaan en zijn zij verplichtingen aangegaan. Verzoekers hebben medewerkers in dienst genomen. De wederpartijen hebben ter zitting op zich terecht opgemerkt dat verzoekers die verplichtingen op eigen risico zijn aangegaan, maar de voorzieningenrechter is van oordeel dat dit wel een rol mag spelen in haar belangenafweging.
De voorzieningenrechter overweegt verder dat er sprake is van een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan en dat het treffen van een voorlopige voorziening alleen betrekking zal hebben op de zomerperiode 1 juli 2021 tot 30 september 2021.
Dan acht de voorzieningenrechter nog van belang, hetgeen hiervoor is overwogen, dat zij er niet van overtuigd is dat er sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Alle belangen gewogen hebbend, ziet de voorzieningenrechter geen belemmering voor verzoekers om hun stadsstrand op 1 juli 2021 te openen. De voorzieningenrechter ziet dus aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De bestreden besluiten zullen worden geschorst tot het moment waarop de rechtbank uitspraak heeft gedaan op de beroepen, onder de navolgende aanvullende voorwaarden:
 de voorlopige voorziening gaat in op 1 juli 2021;
 stadsstrand Beachy is op maandag tot en met woensdag uitsluitend beschikbaar op afspraak als vergaderbijeenkomstlocatie;
 stadsstrand Beachy is van donderdag tot en met zondag geopend van 10:00 (of later) tot uiterlijk 22:00 uur;
 maximaal 650 bezoekers;
 er wordt buiten op het strand geen versterkte muziek gedraaid of ten gehore gebracht;
 binnen in de strandtent mag muziek worden gedraaid of ten gehore gebracht. Daarbij moeten in ieder geval de maximale geluidsniveaus, zoals opgenomen in het akoestisch rapport van Deerns van 7 december 2020 op pagina 16, in acht worden genomen;
 verzoekers zien er op toe dat het verkeersgeluid, muziekgeluid en stemgeluid van de (vertrekkende) bezoekers binnen de normen van het Activiteitenbesluit blijven;
 er moet een definitief akkoord zijn van het Omgevingsdienst over de milieumelding.
De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat verzoekers hebben verzocht om een openstelling tot 23:00 uur. Om de mogelijke geluidshinder voor de omwonenden vanwege het stemgeluid van vertrekkende bezoekers, auto’s en taxi’s te beperken, acht de voorzieningenrechter een eindtijd van 22:00 uur meer aangewezen. Dat betekent voor de omwonenden dat zij in ieder geval verzekerd zijn van een ongestoorde nachtrust.
Omdat de voorzieningenrechter de verzoeken toewijst, dienen verweerders aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht voor de verzoeken om voorlopige voorziening te vergoeden.
De voorzieningenrechter veroordeelt verweerders in de door verzoekers in het kader van de voorlopige voorzieningenprocedure gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,= (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift om een voorlopige voorziening en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 748,= en wegingsfactor 1).
Beslissing
De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening toe en schorst de bestreden besluiten totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op de beroepen van verzoekers, onder de volgende aanvullende voorwaarden:
  • de voorlopige voorziening gaat in op 1 juli 2021;
  • stadsstrand Beachy is op maandag tot en met woensdag uitsluitend beschikbaar op afspraak als vergaderbijeenkomstlocatie;
  • stadsstrand Beachy is van donderdag tot en met zondag geopend van 10:00 (of later) tot uiterlijk 22:00 uur;
  • maximaal 650 bezoekers;
  • er wordt buiten op het strand geen versterkte muziek gedraaid of ten gehore gebracht;
  • binnen in de strandtent mag versterkte muziek worden gedraaid of ten gehore gebracht. Daarbij moeten in ieder geval de maximale geluidsniveaus, zoals opgenomen in het akoestisch rapport van Deerns van 7 december 2020 op pagina 16, in acht worden genomen;
  • verzoekers zien er op toe dat het verkeersgeluid, muziekgeluid en stemgeluid van de (vertrekkende) bezoekers binnen de normen van het Activiteitenbesluit blijven;
  • er moet een definitief akkoord zijn van het Omgevingsdienst over de milieumelding.
  • draagt verweerders op het betaalde griffierecht van € 720,= aan verzoekers te vergoeden;
  • veroordeelt verweerders in de in het kader van de voorlopige voorzieningenprocedure gemaakte proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.496,=.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, op 1 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak mee te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.