ECLI:NL:RBZWB:2024:7453

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
10956720 MB VERZ 24-141
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onjuiste feitcode en parkeerhandhaving

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een wijze die niet was aangegeven op de Karolingenbaan te Oost-Souburg op 25 november 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, heeft het beroep ingediend.

De gemachtigde voerde aan dat het voertuig bij een laadpaal stond geparkeerd zonder dat het werd opgeladen, en dat de verbalisant een onjuiste feitcode had gebruikt. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, verweerde zich door te stellen dat de gedraging correct was vastgesteld en dat de feitcode niet gewijzigd hoefde te worden. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak benadrukte dat in zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging. De beslissing kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10956720 \ MB VERZ 24-141
CJIB-nummer : 0062 5422 5431 0581
uitspraakdatum : 18 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op parkeergelegenheid op andere dan aangegeven wijze op de Karolingenbaan te Oost-Souburg op 25 november 2022 om 11.32 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het voertuig bij een laadpaal stond geparkeerd zonder dat het voertuig werd opgeladen. Voor een overtreding zoals deze bestaat de feitcode R397EA of R397D. De verbalisant heeft dan ook een onjuiste feitcode gebruikt. Verzocht wordt de feitcode te wijzigen. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding en deze over te maken op het rekeningnummer van gemachtigde.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het hof heeft recent een uitspraak (te vinden onder: ECLI:NL:GHARL:2024:2510) gedaan over het verweer dat een andere feitcode had moeten worden toegepast. Het verweer van gemachtigde dat de verbalisant feitcode R397EA had moeten toepassen maakt niet dat hiervoor gekozen had hoeven worden. Het voertuig werd niet opgeladen en daarom kan de gedraging worden vastgesteld.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Gelet op de jurisprudentie van het hof is wijziging van de feitcode niet noodzakelijk om de gedraging vast te stellen.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter verklaart:
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: