ECLI:NL:RBZWB:2024:7401

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
10882346 \ MB VERZ 24-28
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging wegens schending hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 14 km per uur boven de toegestane snelheid op de autosnelweg A58. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep aangetekend, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat er sprake was van overmacht, omdat betrokkene een hulpverleningsvoertuig met sirenes in de binnenspiegel had gezien en daardoor genoodzaakt was om extra gas te geven om in te voegen op de rechterrijbaan. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de gedraging vaststond en dat de snelheid altijd conform de toegestane snelheid moet zijn.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie de betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met de wet. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is. De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd en de beslissing van de officier van justitie gewijzigd, waarbij de boete werd vastgesteld op € 87,- plus administratiekosten. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 875,00 bedragen.

De uitspraak is openbaar gedaan en tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 10882346 \ MB VERZ 24-28
CJIB-nummer: 7062 5422 5413 0515
uitspraakdatum: 8 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). De heer [naam] is als gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 14 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeerbord A1) op de trajectcontrole A58 rechts Roosendaal te Roosendaal op 27 november 2022 om 15:35 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene zich niet met de beslissing kan verenigen. Betrokkene heeft in de beroepsfase bij de OvJ verklaard dat zij in haar binnenspiegel een hulpverleningsauto met sirenes zag en naar de rechterrijbaan wilde sorteren. Terwijl betrokkene op de linkerbaan reed, was de rechterbaan enorm druk en was er geen ruimte om ruimte te maken voor de hulpverleningsauto. Hierdoor was betrokkene genoodzaakt extra gas te geven en de auto’s op de rechterbaan in te halen om in te voegen op de rechterrijbaan. Betrokkene doet een beroep op overmacht. Onduidelijk is hoe betrokkene anders had kunnen handelen onder de gegeven omstandigheden. Zodoende stelt betrokkene dat er voldoende reden is tot matiging. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en om die uitsluitend aan Appjection B.V. over te maken.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat er sprake is van schending van de hoorplicht en dat hierom de boete met 25% gematigd dient te worden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Rondom het pleegtijdstip zijn er foto’s van de gedraging bekeken. Hierop was ook het hulpverleningsvoertuig niet gezien, maar dit doet ook niet af aan het feit dat er altijd conform de toegestane snelheid gereden moet worden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de sanctie te matigen met 25% wegens schending van de hoorplicht door de officier van justitie.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene had moeten voorzien dat er iets achter hem kon gebeuren en daarop moeten anticiperen.
De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 875,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 87,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 29,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 875,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.