Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 14 km per uur boven de toegestane snelheid op de autosnelweg A58. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep aangetekend, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat er sprake was van overmacht, omdat betrokkene een hulpverleningsvoertuig met sirenes in de binnenspiegel had gezien en daardoor genoodzaakt was om extra gas te geven om in te voegen op de rechterrijbaan. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de gedraging vaststond en dat de snelheid altijd conform de toegestane snelheid moet zijn.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie de betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met de wet. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is. De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd en de beslissing van de officier van justitie gewijzigd, waarbij de boete werd vastgesteld op € 87,- plus administratiekosten. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 875,00 bedragen.
De uitspraak is openbaar gedaan en tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.