ECLI:NL:RBZWB:2024:7398

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
10835799 - MB VERZ 23-439
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete wegens schending van de hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 26 oktober 2022. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene aanwezig, evenals de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld. De verbalisant had afgezien van staandehouding omdat hij in een onopvallend dienstvoertuig reed, wat volgens de kantonrechter leidde tot de conclusie dat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden. Dit betekende dat de boete terecht aan de kentekenhouder was opgelegd.

Echter, de kantonrechter constateerde ook dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid had gesteld om te worden gehoord, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was. De kantonrechter besloot de boete te matigen met 25% vanwege deze schending van de hoorplicht. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en betrokkene kreeg een proceskostenvergoeding toegewezen. De uiteindelijke beslissing was dat de boete werd gematigd tot € 187,50, met terugbetaling van een te veel betaalde zekerheidstelling van € 62,50.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 10835799 \ MB VERZ 23-439
CJIB-nummer: 2062 5422 5339 3935
uitspraakdatum: 8 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [naam] (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Christiaan Huijgensstraat te Roosendaal op 26 oktober 2022 om 16:59 uur.

Inhoud beroepschrift:Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Gemachtigde verwijst naar artikel 5 Wahv en stelt dat indien een reële mogelijkheid bestaat om betrokkene staande te houden, daarvan niet mag worden afgeweken. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat er een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond, zodat ten onrechte is bekeurd op kenteken. De door de verbalisant gegeven verklaring is in zijn algemeenheid onvoldoende. Gemachtigde verwijst hiervoor naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Daarnaast volgt uit de beschikbare gegevens niet of de verbalisant in een privévoertuig dan wel in een (on)herkenbaar dienstvoertuig reed en is het niet duidelijk of verbalisant gekleed was in uniform. Van de verbalisant mag voorts in zijn verklaring worden verlangd dat hij beknopt schetst waarom staandehouding leidt tot een gevaarlijke of ondoenlijke situatie.

Gemachtigde voert verder aan dat er een schending van de hoorplicht heeft plaatsgevonden, hij verwijst hiervoor naar een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden. Voor die schending dient de sanctie met 25% te worden gematigd. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding en om die uitsluitend aan Verkeersboete.nl te betalen.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat er meerdere mogelijkheden zijn om in een onopvallend dienstvoertuig te rijden. Ook zijn er andere omstandigheden die het niet staandehouden rechtvaardigen. Zulk soort omstandigheden worden niet genoemd en onder de summiere verklaring van verbalisant werd betrokkene onterecht staande gehouden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant reed in een onopvallend dienstvoertuig en was dus niet herkenbaar als ambtenaar. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de sanctie te matigen met 25% wegens schending van de hoorplicht.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaaksoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat
hij met een onopvallend dienstvoertuig reed en dus niet beschikte over middelen tot staandehouding, zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen.
De verbalisant stond voor een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood stond, betrokkene heeft ingehaald en is door rood gereden. Van een verbalisant mag niet worden verlangd achter betrokkene aan te rijden zonder middelen om hem te stoppen.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 875,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 187,50, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 62,50, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 875,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.