ECLI:NL:RBZWB:2024:7384

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
10882940 - MB VERZ 24-39
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens snelheidsovertreding met wijziging feitcode

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de autosnelweg A16 te Langeweg op 19 oktober 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, niet aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de zaak namens de officier van justitie gepresenteerd. De betrokkene betwistte de snelheidsovertreding en voerde aan dat de boordsnelheidsmeting niet deugde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de feitcode die aan de boete was gekoppeld, niet correct was. De verbalisant had feitcode VM029 moeten gebruiken in plaats van VL029.

De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de feitcode gewijzigd naar VM029, zonder dat dit de belangen van de betrokkene schaadde. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegekend aan de betrokkene voor de rechtsbijstand. De kantonrechter heeft overwogen dat de nieuwe feitcode geen andere feitencomplexen met zich meebracht en dat de boete niet gematigd hoefde te worden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10882940 \ MB VERZ 24-39
CJIB-nummer : 6062 5422 5326 2255
uitspraakdatum : 8 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Adviesbureau Skandara)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 29 km per uur te hard rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom op de rijksweg A16 te Langeweg op 19 oktober 2022 om 13:57 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene heeft de maximumsnelheid niet met 29 km/h overschreden. Er is sprake van een boordsnelheidsmeting. Tijdens deze boordsnelheidsmeting is het van belang dat tussen het voertuig van de verbalisant en het doelvoertuig een gelijkblijvende tussenafstand word gehouden. Betrokkene betwist dat sprake is geweest van een deugdelijke meting en een gelijkblijvende tussenafstand. Betrokkene stelt dat het niet mogelijk is om over een meetafstand van 150 meter een deugdelijke boordsnelheidsmeting uit te voeren. Daarnaast heeft betrokkene gezien dat het voertuig van de verbalisant inliep op zijn voertuig en komt daardoor de betrouwbaarheid van de meting niet vast te staan.
Voorts heeft de verbalisant een onjuiste feitcode (VL029) toegepast, deze ziet op de gedragsregel van 130 km/h op de autosnelweg. De toegestane maximumsnelheid van 100 km/h kan hier dus niet bij passen. Gemachtigde verzoekt om wijziging feitcode naar VM029 (overschrijding maximumsnelheid op autosnelweg aangegeven met A1-bebording).
Betrokkene verzoekt om een proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verbalisant heeft verklaard dat de tussenafstand gelijkblijvend was. Er is geen sprake van een rechtsregel die een minimale volgafstand voorschrijft. De gedraging staat voldoende vast.

Overwegingen

De zittingsvertegenwoordiger heeft voorgesteld het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren in die zin dat de feitcode moet worden gewijzigd in feitcode VM029 (62 jo. Bord A1 RVV 1990) met als omschrijving: “overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom met 29 km/h”.
Aan betrokkene is een boete opgelegd voor feitcode VL029 (21 sub a RVV 1990) met als omschrijving: “overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom met 29 km/h”.
Uit het dossier en het verweer van gemachtigde is gebleken dat deze feitcode niet juist is. De verbalisant had feitcode VM029 (62 jo. Bord A1 RVV 1990) moeten gebruiken met als omschrijving: “overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom met 29 km/h”.
Bij die feitcode hoort hetzelfde boetebedrag.
Naar het oordeel van de kantonrechter wordt betrokkene door deze wijziging van de feitcode niet in zijn belangen geschaad. Voor betrokkene was voldoende duidelijk waar de boete betrekking op had. Aan de gewijzigde feitcode ligt geen ander feitencomplex ten grondslag. De feitcode zal daarom worden gewijzigd
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Toekenning proceskostenvergoeding
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen voor het indienen van het beroepschrift, te weten 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50.
De gemachtigde heeft verzocht te bepalen dat een proceskostenvergoeding, in afwijking van de Wahv, aan de gemachtigde moet worden overgemaakt.
De kantonrechter overweegt dat sinds 1 januari 2024 in artikel 13a, lid 3 en 4, van de Wahv is bepaald dat de proceskostenvergoeding uitsluitend wordt uitbetaald op de rekening van de betrokkene en dat vorderingen tot deze uitbetaling niet vatbaar zijn voor vervreemding of verpanding. Dit betreft een rechtstreeks uit de wet voortvloeiende wijze van uitvoering van beslissingen in Wahv-zaken. De kantonrechter is niet bevoegd om over deze feitelijke uitvoering een oordeel te geven (zie ECLI:NL:GHARL:2024:4051). De kantonrechter is dan ook onbevoegd om kennis te nemen van de bezwaren tegen de wijze van uitbetaling van de proceskostenvergoeding.

Beslissing

‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat de feitcode wordt gewijzigd in VM029 met als omschrijving: “overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom met 29 km/h”.
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.