In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de autosnelweg A16 te Langeweg op 19 oktober 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, niet aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de zaak namens de officier van justitie gepresenteerd. De betrokkene betwistte de snelheidsovertreding en voerde aan dat de boordsnelheidsmeting niet deugde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de feitcode die aan de boete was gekoppeld, niet correct was. De verbalisant had feitcode VM029 moeten gebruiken in plaats van VL029.
De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de feitcode gewijzigd naar VM029, zonder dat dit de belangen van de betrokkene schaadde. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegekend aan de betrokkene voor de rechtsbijstand. De kantonrechter heeft overwogen dat de nieuwe feitcode geen andere feitencomplexen met zich meebracht en dat de boete niet gematigd hoefde te worden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.