ECLI:NL:RBZWB:2024:7316
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- mr. Borm
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een billijke vergoeding en achterstallig loon in een arbeidsconflict na opzegging wegens langdurige arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en haar werkgever. De werknemer, die sinds 2004 in dienst was bij de werkgever, had een verzoek ingediend om een billijke vergoeding en achterstallig loon te ontvangen na de opzegging van haar arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. De werkgever had de arbeidsovereenkomst opgezegd met toestemming van het UWV, maar de werknemer was van mening dat de werkgever tekort was geschoten in haar re-integratieverplichtingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, omdat de werknemer gedurende haar ziekteperiode beperkt belastbaar was en er geen structurele re-integratiemogelijkheden waren binnen de organisatie. De kantonrechter heeft het verzoek om een billijke vergoeding afgewezen, omdat de drempel voor het toekennen van een billijke vergoeding hoog is en de werkgever voldoende inspanningen heeft geleverd in het kader van de re-integratie. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de werknemer geen recht had op achterstallig loon, omdat er geen bewijs was dat de werknemer structureel meer uren had gewerkt dan overeengekomen. De kantonrechter heeft de verzoeken van de werknemer afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.