Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
primair:
(I) Elan Wonen zal veroordelen ex artikel 7:683 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst met [appellant] te herstellen op basis van dezelfde arbeidsvoorwaarden als waar hij voor de ontbinding recht op had, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
(II) [appellant] bij wijze van voorziening ex artikel 7:683 lid 4 BW in samenhang met artikel 7:682 lid 6 BW ten laste van Elan Wonen een bedrag zal toekennen gelijk aan het loon dat Elan Wonen verschuldigd is vanaf de datum van ontbinding in eerste aanleg tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst zal zijn hersteld, te vermeerderen met emolumenten, de wettelijke verhoging en wettelijke rente, zulks vanaf de datum waarop het loon opeisbaar zou zijn geweest en de datum waarop het toegekende bedrag geheel door Elan Wonen zal zijn voldaan;
(III) zal verklaren voor recht dat [appellant] aanspraak heeft op een saldo van 185,68 vakantie-uren per de oorspronkelijke beëindigingsdatum van 19 april 2023 en bij herstel van de arbeidsovereenkomst dit vakantiesaldo per 19 april 2023 bij te schrijven en ook voor de periode daarna aan [appellant] vakantiedagen toe te kennen conform de arbeidsovereenkomst.
3.Feiten
“(..) Onlangs vroeg je via onze collega Claudia van de salarisadministratie (..) akkoord voor de uitbetaling van 111,35 verlofuren. (..)
4.Eerste aanleg
primairde arbeidsovereenkomst met [appellant] te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen of nalaten (e-grond) of een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond), zonder dat [appellant] recht heeft op een transitievergoeding, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten,
subsidiairde arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege een combinatie van gronden (i-grond), zonder dat [appellant] recht heeft op een transitievergoeding en zonder toekenning van een billijke vergoeding, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten, en
meer subsidiairde arbeidsovereenkomst te ontbinden op een van de hiervoor genoemde gronden, onder toekenning van de transitievergoeding en eventueel onder toekenning van de billijke vergoeding, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
5.Beoordeling
grief 1bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de e-grond en dat het handelen van [appellant] ernstig verwijtbaar is. Volgens [appellant] valt hem ten aanzien van het aanvragen en registreren van de vakanties niets te verwijten. De registratie van vakantiedagen vond vaak achteraf plaats. [appellant] heeft deze vakantie ook niet stiekem genoten. Voor iedereen was duidelijk dat hij op vakantie was. Nadat de discussie over het registreren van zijn vakantie uren begon, heeft hij bij e-mail van 16 november 2022 direct aangegeven dat hij akkoord was met de registratie van de vakantie-uren. Daar komt bij dat [appellant] uitging van de stilzwijgende afspraak dat hij geen vakantie hoefde te registreren ter compensatie van zijn overuren. Er is geen sprake van bewust onoorbaar handelen, maar er bestond een cultuur van informele compensatie. Voorts stelt [appellant] dat de kwestie na het gesprek op 14 november 2022 was afgerond en dat daarom vervolgens niet alsnog naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst kon worden gestreefd. Elan Wonen had ook kunnen volstaan met een waarschuwing. Tot slot meent [appellant] dat Elan Wonen op de hoogte was van zijn handelen, of daarvan op z’n minst van op de hoogte had moeten zijn. Elan Wonen had hem hierop moeten aanspreken. Het verwijt dat [appellant] gemaakt kan worden staat in verhouding tot de verwijten die Elan Wonen gemaakt kunnen worden. [appellant] meent dat het Elan Wonen onder meer te verwijten valt dat zij in het geheel geen overuren registreert of compenseert en dat zij artikel 7:610b BW niet is nagekomen.
grief 2). Volgens [appellant] stond vast dat hij structureel overwerkte, omdat zijn uren in de eerste paar maanden van zijn dienstverband (tot 1 april 2021) waren uitgebreid van 24 naar 32 uur per week. Ook na 1 april 2021 heeft hij structureel overgewerkt. Zijn voorganger was voor 36 uur per week in dienst. [appellant] moest weliswaar een andere rol vervullen dan zijn voorganger, maar in de praktijk moest hij (net als zijn voorganger) ook operationeel meewerkend bezig zijn. Er was dus sprake van structureel overwerk. Uit een door [appellant] overgelegd overzicht blijkt er in 2021 een gemiddelde omvang van de arbeidsovereenkomst was van 36,5 uur per week die in 2022 daalde naar ongeveer 28 uur per week. [appellant] meent dat hij aan zijn stelplicht heeft voldaan, zodat hij op grond van artikel 7:610b BW wordt vermoed deze arbeidsomvang te hebben.