ECLI:NL:RBZWB:2024:7220

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
10894758 - MB VERZ 24-57
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en proceskostenvergoeding in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 29 km per uur boven de toegestane snelheid op een weg buiten de bebouwde kom. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de beschikking had vernietigd en een proceskostenvergoeding had toegekend aan de gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach.

Tijdens de zitting op 30 september 2024 is de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. E.J.T. Berkeljon. De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, vaststond en dat de argumenten van de gemachtigde niet opgingen. De gemachtigde had aangevoerd dat de officier van justitie ten onrechte de beroepschriften als samenhangend had aangemerkt bij het vergoeden van de proceskosten. De kantonrechter oordeelde echter dat er sprake was van samenhang, omdat de beroepschriften nagenoeg identiek waren en gelijktijdig waren behandeld.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen reële extra inspanning was geleverd door de gemachtigde in vergelijking met andere zaken en dat de officier van justitie terecht had geconcludeerd dat er sprake was van samenhang. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10894758 \ MB VERZ 24-57
CJIB-nummer : 1062 5422 5731 8883
uitspraakdatum : 30 september 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Fortitudo Legal Concepts B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep de beschikking vernietigd en een proceskostenvergoeding toegekend aan gemachtigde. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 september 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E.J.T. Berkeljon (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 29 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1) op de Langeweg N258 te Axel op 11 april 2023 om 20.15 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de officier van justitie ten onrechte beroepschriften als samenhangend heeft aangemerkt bij het vergoeden van de proceskosten.
Van een extra inspanning moet geen sprake zijn bij het aanmerken van samenhangende zaken en er moet sprake zijn van een gelijktijdigheid van de concrete werkzaamheden. In dit geval is er echter geen sprake van gelijktijdigheid van de beroepschriften. Tussen de eerste en de laatste beschikking zat bijna een jaar verschil. De officier van justitie lijkt het moment van beslissen als leidende te nemen in plaats van de tijd waarop en die gemachtigde aan het beroepschrift spendeert. Verzocht wordt om wegingsfactor gemiddeld toe te passen in plaats van licht. Gemachtigde verzoekt één proceskostenvergoeding toe te kennen voor het administratief beroep, één punt voor het beroepschrift in de kantonfase, en eventueel één punt voor het bijwonen van de zitting.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Door gemachtigde wordt nagenoeg identiek verweer gevoerd. In alle zaken zijn alleen pro-forma beroepschriften ingediend en heeft de officier van justitie tegelijkertijd een beslissing genomen op 5 oktober 2023. Er heeft in alle zaken geen hoorzitting plaatsgevonden. De zittingsvertegenwoordiger overlegt ter zitting de pro-forma beroepschriften van de zaken die als samenhangend zijn aangemerkt.

Overwegingen

De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 3, lid 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht er sprake is van samenhang in het geval dat:
(a) door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld;
(b) waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband; (c) en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.
De kantonrechter overweegt dat het verlenen van rechtsbijstand door dezelfde gemachtigde niet ter discussie staat (a). De kantonrechter is van oordeel dat aan het (nagenoeg) gelijktijdig behandelen van de beroepen is voldaan (b). Niet de datum van de hoorzitting, maar de datum van de beslissing is daarbij doorslaggevend.
De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat er in de onderliggende zaken sprake is van (nagenoeg) identieke werkzaamheden (c). Zij overweegt hierbij dat gemachtigde heeft volstaan met een standaard (pro forma) beroepschrift, dat gelijk is aan het beroepschrift in de andere zaken, maar geen inhoudelijk relevante verweren heeft geformuleerd die betrekking hebben op deze individuele zaak. In die zin is deze zaak vergelijkbaar met de zaak in ECLI:NL:GHARL:2022:390. Er heeft geen hoorzitting plaatsgevonden in de betreffende zaken. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat gemachtigde in deze zaak geen reële extra inspanning heeft geleverd ten opzichte van de andere drie beroepen en dat de officier van justitie terecht heeft geconcludeerd dat er sprake is van samenhang.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter verklaart:
- het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: