ECLI:NL:RBZWB:2024:716

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
C/02/408091 / HA ZA 23-185 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Baggel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap van erflaatster met betrekking tot de vorderingen en inboedel

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 31 januari 2024 een vonnis gewezen in de bodemzaak betreffende de verdeling van de nalatenschap van de overleden mevrouw [erflaatster]. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.B.F. Refuge, vorderde een verdeling van de nalatenschap, waarin zij en de gedaagden, [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2], deelgenoten zijn. De gedaagde in conventie 1 is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap bestaat uit een bedrag van € 25.887,92, vorderingen op [gedaagde in conventie 1] en een inboedel met een waarde van € 2.000,00. De totale nalatenschap bedraagt € 168.234,70, wat betekent dat elk aandeel € 56.078,23 bedraagt.

De rechtbank heeft de verdeling van de inboedel en de gelden vastgesteld. De eiseres in conventie heeft een voorstel gedaan voor de verdeling van de inboedel, waartegenover de gedaagde in conventie 2 zijn eigen wensen heeft geuit. De rechtbank heeft de verdeling van de inboedel goedgekeurd zoals voorgesteld door de eiseres in conventie, en heeft de vorderingen op [gedaagde in conventie 1] in de verdeling betrokken. Uiteindelijk is [gedaagde in conventie 1] veroordeeld om aan zowel de eiseres in conventie als de gedaagde in conventie 2 een bedrag van € 42.134,27 te betalen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/408091 / HA ZA 23-185
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
[eiseres in conventie],
wonende te [plaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.B.F. Refuge te Nijmegen,
tegen

1.[gedaagde in conventie 1] ,

wonende te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
2.
[gedaagde in conventie 2],
wonende te [plaats 3] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaten mr. A. Bouwmeester en mr. B.A.R. Zeelte te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie] , [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 juli 2023 en de daarin genoemde stukken,
  • de conclusie van antwoord in reconventie van [verweerster in reconventie] ,
  • de mondelinge behandeling op 15 december 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op [datum] 2018 is overleden mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster).
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk gerechtigd tot de nalatenschap van erflaatster.
2.3.
In de nalatenschap van erflaatster heeft een vereffening plaatsgevonden door de door de rechtbank benoemde vereffenaar mevrouw mr. B.A.H.M. Boelens.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres in conventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
1. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] te veroordelen tot verdeling van de nalatenschap, waarin partijen deelgenoten zijn;
2. de verdeling van de nalatenschap te gelasten conform punt 24 en 25 van de dagvaarding;
3. [gedaagde in conventie 1] te veroordelen om aan [eiseres in conventie] , tegen finale kwijting, te betalen het bedrag dat haar toekomt uit hoofde van de overbedeling van [gedaagde in conventie 1] , te verminderen met de toebedeling van de waarde van de inboedel (€ 2.000,00) en het haar toekomende saldo dat nog resteert onder de vereffenaar (€ 12.943,96);
4. [gedaagde in conventie 1] te veroordelen om aan [gedaagde in conventie 2] , tegen finale kwijting, te betalen het bedrag dat hem toekomt uit hoofde van de overbedeling van [gedaagde in conventie 1] , te verminderen met het hem toekomend saldo dat nog resteert onder de vereffenaar (€ 12.943,96);
subsidiair
5. de verdeling van de nalatenschap naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast te stellen;
zowel primair als subsidiair
6. [gedaagde in conventie 1] en [gedaagde in conventie 2] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde in conventie 2] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Op de mondelinge behandeling heeft [eiser in reconventie] zijn reconventionele vorderingen ingetrokken.

4.De beoordeling

procedureel

4.1.
[gedaagde in conventie 1] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend. Nu de andere gedaagde [gedaagde in conventie 2] is verschenen, wordt op grond van artikel 140 Rv één vonnis tussen partijen gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd. Dat betekent dat [gedaagde in conventie 1] hoger beroep moet instellen als hij het niet met dit vonnis eens is (en dat hij geen verzet kan instellen).
4.2.
Artikel 139 Rv bepaalt dat ingeval van verstekverlening de vordering van eiser wordt toegewezen, tenzij deze de rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Daarbij geldt dat door de wel verschenen gedaagde aangevoerde verweren niet in het voordeel van de niet verschenen gedaagde werken, tenzij sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle partijen gelijke beslissing (vergelijk HR 28 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2911). Daarvan is sprake bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding, zijnde een rechtsverhouding waarbij het rechtens noodzakelijk is dat een beslissing daarover in dezelfde zin luidt ten aanzien van alle bij die rechtsverhouding betrokkenen. Dat is het geval nu het hier gaat om de verdeling van de nalatenschap van erflaatster waartoe alle partijen zijn gerechtigd.
de omvang van de nalatenschap
4.3.
[eiseres in conventie] wenst kort gezegd dat de rechtbank de nalatenschap van erflaatster verdeelt.
4.4.
Niet in geschil is dat de te verdelen nalatenschap van erflaatster bestaat uit:
  • een bedrag van € 25.887,92 dat onder de vereffenaar berust;
  • een vordering op [gedaagde in conventie 1] van € 101.621,87 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2017;
  • een vordering op [gedaagde in conventie 1] van € 20.000,00;
  • een inboedel met een waarde van € 2.000,00.
4.5.
De wettelijke rente is blijkens de stellingen van partijen ter zitting verschuldigd over de vordering op [gedaagde in conventie 1] van € 101.621,87 vanaf 6 maart 2017 tot heden (datum verdeling) en bedraagt € 18.724,91.
4.6.
De nalatenschap bedraagt derhalve in totaal € 168.234,70. Dit betekent dat ieders aandeel € 56.078,23 bedraagt.
de verdeling
ad: de inboedel
4.7.
[eiseres in conventie] heeft als productie 17 een fotorapportage met beschrijving van de te verdelen inboedel van erflaatster overgelegd. [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie 2] maken beiden aanspraak op toedeling van de inboedel.
4.8.
[eiseres in conventie] stelt bij antwoord in reconventie voor de inboedel als volgt te verdelen:
aan [gedaagde in conventie 2] :
  • televisie (foto 1)
  • antieke kast (foto 5)
  • klok (foto 8)
  • stoel (foto 11)
  • groot rood blauwe pers (foto 1)
  • schilderij (foto 7)
  • halkastje (foto 9)
aan [eiseres in conventie] :
  • tafel (foto 11)
  • tafeltje (foto 2)
  • beeldje (foto 2)
  • aardewerken bord (foto 2)
  • ets 2 keer (foto’s 8 en 10)
  • 2-zits bankje 2 keer (foto’s 3 en 6)
  • salontafel (foto 4).
Volgens [eiseres in conventie] hebben zowel de aan [gedaagde in conventie 2] toebedeelde zaken als de aan haar toebedeelde zaken een waarde van € 1.000,00.
[eiseres in conventie] stelt dat de poef op foto 1 en de lamp op foto 2 niet meer aanwezig zijn.
4.9.
In reactie op dit voorstel voert [gedaagde in conventie 2] op de mondelinge behandeling aan dat hij geen aanspraak maakt op het halkastje en de televisie maar in plaats daarvan het tafeltje en de tafel toebedeeld wenst te krijgen. Ter onderbouwing van de door hem gewenste verdeling voert [gedaagde in conventie 2] aan dat [eiseres in conventie] eerder al zaken uit de ouderlijke boedel heeft ontvangen en hij niet.
4.10.
[eiseres in conventie] stelt vervolgens dat het tafeltje, de tafel, de kast, de stoel en de klok antiek zijn. Volgens haar is de rest van de inboedel modern zonder enige financiële waarde. [eiseres in conventie] stelt dat er met de door de door haar voorgestelde wijze van verdeling van het antiek sprake is van een in financieel opzicht gelijkwaardige verdeling van de inboedel. [eiseres in conventie] betwist dat [gedaagde in conventie 2] geen zaken uit de ouderlijke boedel heeft ontvangen.
4.11.
[gedaagde in conventie 2] betwist niet dat de door [eiseres in conventie] voorgestelde wijze van verdeling van de inboedel in financieel opzicht een gelijkwaardige verdeling is en [gedaagde in conventie 2] stelt niet dat de door hem voorgestelde wijze van verdeling financieel gezien (ook) gelijkwaardig is. Gelet hierop zal de rechtbank de inboedel verdelen overeenkomstig het voorstel van [eiseres in conventie] .
De rechtbank constateert dat [eiseres in conventie] de ets op foto 13 niet bij de door haar voorgestelde verdeling heeft betrokken. [eiseres in conventie] stelt dat de inboedel deels naar de stort is gebracht maar zij stelt niet dat dit ook deze ets betreft. Voor het geval dat de ets op foto 13 nog aanwezig is zal de rechtbank deze toebedelen aan [gedaagde in conventie 2] .
4.12.
Dat [eiseres in conventie] , anders dan [gedaagde in conventie 2] , al eerder zaken uit de ouderlijke boedel heeft ontvangen is door [eiseres in conventie] betwist en door [gedaagde in conventie 2] niet nader onderbouwd, zodat de rechtbank deze stelling als onvoldoende feitelijk onderbouwd passeert. Ook indien zou worden uitgegaan van de juistheid van de stelling van [gedaagde in conventie 2] valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom [eiseres in conventie] geen aanspraak kan maken op toedeling van inboedelzaken waarvan tussen partijen vaststaat dat deze nog onverdeeld zijn.
ad: de gelden/vorderingen
4.13.
Volgens [eiseres in conventie] dient het bij de vereffenaar berustende bedrag gelijkelijk tussen [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie 2] te worden verdeeld en dienen de schulden van [gedaagde in conventie 1] aan de nalatenschap op zijn aandeel te worden toegerekend met toebedeling aan [gedaagde in conventie 1] van het restant van zijn schulden. Hiertegen is geen verweer gevoerd zodat de verdeling dienovereenkomstig zal worden vastgesteld.
resumerend
4.14.
Het vorenstaande leidt tot het volgende:
[eiseres in conventie]
[gedaagde in conventie 2]
[gedaagde in conventie 1]
€ 168.234,70 : 3
€ 56.078,23
€ 56.078,23
€ 56.078,23
Toebedeling inboedel
-/- € 1.000,00
-/- € 1.000,00
Toebedeling 2 vorderingen op [gedaagde in conventie 1]
-/- € 121.621,87
Toebedeling rentevordering op [gedaagde in conventie 1]
-/- € 18.724,91
Toebedeling saldo bij vereffenaar
-/- € 12.943,96
-/- € 12.943,96
Te betalen door [gedaagde in conventie 1]
€ 84.268,55
Te ontvangen van [gedaagde in conventie 1]
€ 42.134,27
€ 42.134,27
4.15.
Dit betekent dat de rechtbank de verdeling van de nalatenschap zal vaststellen zoals hiervoor in rechtsoverwegingen 4.8, 4.11, 4.13 en 4.14 is overwogen en dat [gedaagde in conventie 1] zal worden veroordeeld om aan [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie 2] ieder een bedrag van € 42.134,27 te betalen.
4.16.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt de verdeling van de nalatenschap van erflaatster vast als overwogen in rechtsoverwegingen 4.8, 4.11, 4.13 en 4.14,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie 1] om aan [eiseres in conventie] te betalen een bedrag van € 42.134,27 (tweeënveertigduizendéénhonderdvierendertig euro en zevenentwintig cent),
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie 1] om aan [gedaagde in conventie 2] te betalen een bedrag van € 42.134,27 (tweeënveertigduizendéénhonderdvierendertig euro en zevenentwintig cent),
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Baggel en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.