Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde in conventie 1] ,
[gedaagde in conventie 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 juli 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie van [verweerster in reconventie] ,
- de mondelinge behandeling op 15 december 2023.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
procedureel
- een bedrag van € 25.887,92 dat onder de vereffenaar berust;
- een vordering op [gedaagde in conventie 1] van € 101.621,87 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2017;
- een vordering op [gedaagde in conventie 1] van € 20.000,00;
- een inboedel met een waarde van € 2.000,00.
- televisie (foto 1)
- antieke kast (foto 5)
- klok (foto 8)
- stoel (foto 11)
- groot rood blauwe pers (foto 1)
- schilderij (foto 7)
- halkastje (foto 9)
- tafel (foto 11)
- tafeltje (foto 2)
- beeldje (foto 2)
- aardewerken bord (foto 2)
- ets 2 keer (foto’s 8 en 10)
- 2-zits bankje 2 keer (foto’s 3 en 6)
- salontafel (foto 4).