Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2024 in de zaak tussen
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek beoordeeld. Eiseres had een handhavingsverzoek ingediend tegen de permanente bewoning van een recreatiewoning door een derde partij. De rechtbank behandelt het beroep dat op 25 oktober 2023 is behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het college in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld door eiseres niet op de hoogte te stellen van het bezwaar van de derde partij. Desondanks besluit de rechtbank om dit gebrek te passeren, omdat eiseres voldoende gelegenheid heeft gehad om haar gronden kenbaar te maken.
De rechtbank concludeert dat de permanente bewoning van de recreatiewoning in strijd is met het bestemmingsplan en dat het college bevoegd was om handhavend op te treden. De rechtbank oordeelt dat de belangen van handhaving zwaarder wegen dan de belangen van de derde partij, die vanwege psychische klachten in de recreatiewoning woont. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept de afwijzing van het handhavingsverzoek. De derde partij wordt gelast om binnen twee jaar na de uitspraak het gebruik van de recreatiewoning als permanente woning te beëindigen, op straffe van een dwangsom van € 16.500,-. Tevens moet het college het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden.