In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Hoog Persoonlijk Kilometer Budget (HPKB). Eiseres had een aanvraag ingediend omdat zij lichamelijke beperkingen heeft door een hartziekte, waardoor zij niet in staat zou zijn om met de trein te reizen. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door verweerder, die stelde dat eiseres met behulp van een scootmobiel en NS-reizigerassistentie het treinstation kon bereiken en met de trein kon reizen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar verweerder bleef bij zijn standpunt.
De rechtbank heeft het beroep op 27 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de scootmobiel van eiseres binnen de toegestane afmetingen van de NS valt en dat er geen medische onderbouwing was die aantoonde dat zij niet met de trein kon reizen. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat er geen treinverbindingen zijn tussen de woonplaats van eiseres en haar gewenste eindbestemmingen in Zeeuws-Vlaanderen en Schouwen-Duiveland. Dit maakt het voor eiseres ondoenlijk om met de trein te reizen.
Gelet op deze uitzonderlijke situatie heeft de rechtbank geoordeeld dat de afwijzing van de HPKB-aanvraag door verweerder onterecht was. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en kent eiseres een HPKB van maximaal 1000 km per jaar toe, bovenop haar standaard PKB van 700 km. Tevens wordt verweerder opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig op 8 oktober 2024.