ECLI:NL:RBZWB:2024:6931

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
24/3174
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een Hoog Persoonlijk Kilometer Budget (HPKB) aan eiseres wegens uitzonderlijke situatie zonder treinverbindingen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Hoog Persoonlijk Kilometer Budget (HPKB). Eiseres had een aanvraag ingediend omdat zij lichamelijke beperkingen heeft door een hartziekte, waardoor zij niet in staat zou zijn om met de trein te reizen. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door verweerder, die stelde dat eiseres met behulp van een scootmobiel en NS-reizigerassistentie het treinstation kon bereiken en met de trein kon reizen. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar verweerder bleef bij zijn standpunt.

De rechtbank heeft het beroep op 27 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de scootmobiel van eiseres binnen de toegestane afmetingen van de NS valt en dat er geen medische onderbouwing was die aantoonde dat zij niet met de trein kon reizen. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat er geen treinverbindingen zijn tussen de woonplaats van eiseres en haar gewenste eindbestemmingen in Zeeuws-Vlaanderen en Schouwen-Duiveland. Dit maakt het voor eiseres ondoenlijk om met de trein te reizen.

Gelet op deze uitzonderlijke situatie heeft de rechtbank geoordeeld dat de afwijzing van de HPKB-aanvraag door verweerder onterecht was. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en kent eiseres een HPKB van maximaal 1000 km per jaar toe, bovenop haar standaard PKB van 700 km. Tevens wordt verweerder opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig op 8 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3174 BELEI

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

en

[B.V.] , verweerder

(gemachtigde: [naam 1] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om in aanmerking te komen voor een hoog persoonlijk kilometer budget.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 10 januari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 5 februari 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 27 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en [naam 2] . Verweerder heeft zich voor de zitting afgemeld.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres beschikt over een Valys-pas voor taxivervoer. Een Valys-pashouder heeft recht op het standaard persoonlijk kilometer budget (PKB). Daarmee kan eiseres per jaar 700 kilometer met de taxi reizen tegen een tarief van € 0,268 per kilometer.
2.1.
Op 3 januari 2024 heeft eiseres een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor een hoog persoonlijk kilometer budget (HPKB). Het HKPB is een vergoeding waarmee op jaarbasis maximaal 2.350 kilometer tegen een tarief van € 0,268 per kilometer van de taxi gebruik kan worden gemaakt. Bij haar aanvraag heeft eiseres aangegeven dat zij lichamelijke beperkingen heeft ten gevolge van een hartziekte (ischemische cariomyopathie). Hierdoor heeft eiseres het snel benauwd.
2.2.
Met het besluit van 10 februari 2024 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Hoewel eiseres last heeft van haar hartziekte kan zij volgens verweerder door middel van een scootmobiel het treinstation bereiken en kan zij met behulp van NS-reizigerassistentie in en uit de trein komen.
2.3.
Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
2.4.
Bij het bestreden besluit is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verweerder blijft bij het standpunt dat eiseres – strikt medisch gezien – met de trein kan reizen. Verweerder is daarbij uitgegaan van de medische beoordeling van de arts [naam 3] .

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eisers voor toekenning van een HPKB. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Waaraan wordt een aanvraag voor een HPKB getoetst?
5. De rechtbank stelt vast dat het “Indicatieprotocol hoog persoonlijk kilometerbudget” (hierna: het Protocol) de grondslag voor de beoordeling van een aanvraag om een HPKB vormt.
Uit dit Protocol volgt dat een aanvrager in aanmerking komt voor een HPKB als de aanvrager:
beschikt over een Wmo-vervoersvoorziening, een Wmo-rolstoel, scootmobiel of OV-begeleiderskaart en
gebruik moet maken van een rolstoel of scootmobiel waarvan gewicht, en/of maatvoering in combinatie met de aanvrager (de zogenaamde ‘mens-machinecombinatie’) zodanig is dat deze de grenzen van mogelijkheid tot hulpverlening door NS overschrijden en/of
door persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard vanuit strikt medische optiek niet in staat is met de trein te reizen.
Verweerder gaat er bij de beoordeling van uit dat pashouders bij het reizen zo nodig gebruik maken van individuele begeleiding en/of de door de NS en Valys ter beschikking gestelde voorzieningen, zoals invalidentoiletten in de stations en in de treinen en NS-assistentieverlening. De aanvrager van het HPKB is zelf verantwoordelijk voor het verzorgen van eventuele begeleiding tijdens de reis. Onderdeel van de inhoudelijke beoordeling is of er sprake is van een uitzonderlijke situatie die afwijking van de criteria in het Protocol rechtvaardigt.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) – de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken – gaan de in het Protocol neergelegde toekenningscriteria de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. [1] Dit betekent dat verweerder bij het beoordelen van de aanvraag van eiseres dit Protocol kan toepassen.
Is eiseres – gelet op de maatvoering van de scootmobiel – in staat om met de trein te reizen?
6. Eiseres stelt dat zij in aanmerking komt voor een HPKB omdat zij beschikt over een Wmo-scootmobiel die qua gewicht en maatvoering minder geschikt is voor eventuele hulpverlening door de NS.
6.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat dit argument voor het eerst in beroep is aangedragen en niet is onderbouwd met stukken. De door NS bepaalde afmetingen zijn: lengte 150, breedte 70 cm, hoogte 137,5 cm en het gewicht maximaal 200 kg. De opgegeven afmetingen door eiseres zijn: lengte 139 cm, breedte 67 cm, hoogte 120 cm en het gewicht 135 kg. Dit valt dus binnen de toegestane maten van de NS. De handleiding van de scootmobiel (Sterling Elite 2XS) geeft deze afmetingen ook aan.
6.2.
De rechtbank stelt vast dat de scootmobiel van eiseres binnen de grenzen valt van de mogelijkheid tot hulpverlening door NS. Dat eiseres nooit met de trein reist en de scootmobiel minder geschikt is om de trein te betreden, vormt geen grond om in aanmerking te komen voor een HPKB.
Is eiseres – strikt medisch bezien – in staat om met de trein te reizen? (criterium 3)
7. Eiseres stelt dat zij niet met de trein kan reizen vanwege haar medische aandoeningen.
7.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het besluit duidelijk vermeld waarop is getoetst in het Protocol. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd waarom zij niet met de trein kan reizen. Er is voldaan aan het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel omdat alle gemelde klachten en diagnoses zijn meegenomen in het besluit en getoetst zijn aan het Protcol.
7.2.
In het rapport van de arts, dat is opgemaakt op basis van de dossiergegevens en de telefonische hoorzitting op 5 december 2024, is inzichtelijk gemotiveerd waarom eiseres, ondanks haar medische beperkingen, met gebruikmaking van een hulpmiddel en/of begeleiding in staat wordt geacht met de trein te reizen. De rechtbank overweegt dat verweerder op basis van de bevindingen van deze arts zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres - strikt medisch gezien - met de trein zou kunnen reizen. Eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat verweerder ten onrecht is uitgegaan van de medische bevindingen van de arts. Zo heeft zij geen tegenrapport ingediend.
Is er sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in het Protocol?
8. Eiseres stelt dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie omdat er geen treinverbinding is tussen haar woonplaats en de locaties van haar sociaal-recreatieve activiteiten (familiebezoeken in Zeeuws-Vlaanderen en andere activiteiten in deze regio).
8.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat zij in het bestreden besluit al is ingegaan op de verkeersbehoefte en eindbestemming. Een uitgebreide vervoersbehoefte op zichzelf speelt geen rol in het beoordelingskader. De eindbestemming wordt dus niet meegenomen in de beoordeling. Uitzonderingen zijn alleen van toepassing wanneer het dichtstbijzijnde station met NS-assistentieverlening op een te grote afstand ligt van de woonplaats van de aanvrager. In het geval van eiseres is de dichtstbijzijnde station met NS-assistentie op 4,9 km gelegen. Er is geen sprake van een uitzonderlijke situatie.
8.2.
De rechtbank overweegt dat in het Protocol is opgenomen dat als onderdeel van de inhoudelijke beoordeling wordt gekeken of er sprake is van een uitzonderlijke situatie die afwijking van de criteria in het Protocol rechtvaardigt. Uit het Protocol volgt dat het feit dat vrienden en familie ver weg wonen in beginsel geen bijzondere omstandigheid vormt die afwijking van het protocol rechtvaardigt.
8.3.
De rechtbank overweegt dat er geen treinverbinding is tussen de woonplaats van eiseres op Walcheren ( [plaats 1] ) en de door haar gewenste eindbestemmingen. Door de geografische indeling van Zeeland is er binnen een straal van 50 km geen treinstation met NS-assistentie aanwezig bij haar eindbestemmingen in Zeeuws-Vlaanderen ( [plaats 2] en [plaats 3] ) of Schouwen-Duiveland ( [plaats 3] ).
Eiseres moet de taxiritten naar haar (schoon)familie nu zelf betalen en dat kost erg veel geld, omdat het gaat over ritten van ongeveer 50 tot 60 kilometer enkele reis.
8.4.
Gelet op het voorgaande is, naar het oordeel van de rechtbank, sprake van een uitzonderlijke situatie die afwijking van het Protocol rechtvaardigt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er geen treinen rijden in Zeeuws-Vlaanderen of Schouwen-Duiveland, waardoor het ondoenlijk is voor eiseres om met de trein en eventueel aansluitend ander openbaar vervoer van het ene eiland naar het andere eiland in Zeeland te reizen. Dit houdt in dat het beroep op dit punt slaagt. De rechtbank zal het bestreden besluit daarom vernietigen.
Wat betekent dit voor eiseres haar aanvraag om een HPKB?
9. Uit het voorgaande volgt dat verweerder de aanvraag van eiser om een HPKB ten onrechte heeft afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat aan eiser een HPKB wordt toegekend.
Overeenkomstig haar verzoek, zal de rechtbank daarom bepalen dat aan eiseres een HPKB van maximaal 1000 km per jaar wordt toegekend (haar PKB van 700 kilometer per jaar verhoogd met 300 km per jaar).
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit;
  • kent aan eiseres een HPKB van maximaal 1000 km per jaar toe;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van
mr. V. Hooghiemstra, griffier, op 8 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtpsraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.CRvB 15 augustus 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2554.