In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk beoordeeld. De heffingsambtenaar had eerder de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 452.000, maar na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 411.000. De belanghebbende, eigenaar van een monumentale woning die in 2023 niet bewoond werd vanwege verzakkingen, stelde dat de waarde op de waardepeildatum maximaal € 150.000 zou zijn. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde waarde en dat de bepleite waarde van € 277.000, zoals door de heffingsambtenaar in het verweerschrift gepresenteerd, aannemelijk is gemaakt. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de WOZ-waarde tot € 277.000. Tevens dient de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.