ECLI:NL:RBZWB:2024:6909

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/425265 / JE RK 24-1443
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korte verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 11 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De minderjarigen zijn onder toezicht gesteld sinds 19 oktober 2023, en de huidige ondertoezichtstelling loopt tot 19 oktober 2024. De GI heeft op 29 juli 2024 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn betrokken bij de procedure. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N. Plaisier, heeft op 23 september 2024 verzocht om een nieuwe zittingsdatum, omdat zij verhinderd was. Zowel de moeder als de GI hebben ingestemd met een korte verlenging van de ondertoezichtstelling. De vader heeft echter aangegeven niet akkoord te gaan met de verlenging, maar wel met het verzetten van de zitting.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig kon worden behandeld voor de afloopdatum van de huidige ondertoezichtstelling. Gezien de omstandigheden en de noodzaak voor de ontwikkeling van de minderjarigen, heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling met twee maanden te verlengen, tot 19 december 2024. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De mondelinge behandeling van het resterende deel van het verzoek zal op een later tijdstip plaatsvinden, waarbij de belanghebbenden de gelegenheid krijgen om hun standpunten te delen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425265 / JE RK 24-1443
Datum uitspraak: 11 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de GI.
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2019 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2020 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N. Plaisier te Hendrik-Ido-Ambacht.
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 juli 2024, ontvangen op 29 juli 2024;
  • het e-mailbericht van mr. Plaisier van 23 september 2024, ontvangen op 23 september 2024;
  • het e-mailbericht van mr. Plaisier van 1 oktober 2024, ontvangen op 1 oktober 2024;
  • het e-mailbericht van de GI van 2 oktober 2024, ontvangen op 2 oktober 2024;
  • het e-mailbericht van de vader van 9 oktober 2024, ontvangen op 9 oktober 2024.
2.
De feiten
2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 19 oktober 2023 zijn de minderjarigen onder toezicht gesteld
van de GI met ingang van 19 oktober 2023 en tot 19 april 2024 onder aanhouding van het
resterende deel van het verzoek.
2.4.
Bij beschikking van 17 april 2024 is de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd met ingang van 19 april 2024 en tot 19 oktober 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Op 29 juli 2024 heeft de GI het verzoekschrift bij de rechtbank doen inkomen. De huidige ondertoezichtstelling loopt tot 19 oktober 2024.
4.2.
De mondelinge behandeling stond gepland op 17 oktober 2024, waarna mr. Plaisier op 23 september 2024 om een nieuwe zittingsdatum heeft verzocht nu zij is verhinderd. De kinderrechter heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om op het verzoek van mr. Plaisier te reageren. Op 1 oktober 2024 heeft mr. Plaisier namens de moeder aangegeven dat zij instemt met een korte verlenging van de maatregel en de nieuwe zittingsdatum van [datum] 2024. Ook de GI heeft op 2 oktober 2024 laten weten dat zij instemmen met een korte verlenging van de maatregel en de nieuwe zittingsdatum. Op 9 oktober 2024 heeft de vader aangegeven dat hij akkoord is met het verzetten van de zitting, maar dat hij niet akkoord is met de verlenging van de ondertoezichtstelling.
4.3.
Gelet op het verzoek van mr. Plaisier en de reactie van de partijen daarop, het zittingsrooster en de afloopdatum van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , is het niet mogelijk gebleken om het verzoek tijdig voorafgaand aan de afloopdatum van de ondertoezichtstelling mondeling te behandelen en de belanghebbenden over het verzoek te horen. Vooralsnog lijkt aan de gronden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling te zijn voldaan (artikel 1:260 en 1:255 BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daarom voor de duur twee maanden verlengen, te weten met ingang van 19 oktober 2024 en tot 19 december 2024, onder aanhouding van het restant. De mondelinge behandeling van het resterende deel van het verzoek betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling zal worden aangehouden tot de mondelinge behandeling op
[datum] 2024 om [uur], waarbij de belanghebbenden de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over het resterende deel van het verzoek.
4.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
5.
De beslissing
De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met ingang van 19 oktober 2024 en tot 19 december 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt het resterende deel van het verzoek tot het verlengen van de ondertoezichtstelling aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2024 om [uur]
welke behandeling wordt gehouden in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie
Middelburg, Kousteensedijk 2, ten overstaan van mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, voor de duur van 60 minuten;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor (de advocaat van) de moeder, de vader en de GI;
5.5.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr Duinhof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.