ECLI:NL:RBZWB:2024:6802
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Goirle na bezwaar tegen de heffingsambtenaar
Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 10 november 2023 de WOZ-waarde van een woning in Goirle had vastgesteld op € 416.000. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, waarna de waarde op 17 april 2023 werd verlaagd naar € 399.000. De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende aanwezig was, evenals vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar.
De rechtbank oordeelde dat de uitspraak op bezwaar onjuist was, omdat deze de verlaagde WOZ-waarde van € 399.000 niet had meegenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning aannemelijk heeft gemaakt op basis van een taxatiematrix, die vergelijkingen met referentiewoningen bevatte. De rechtbank concludeerde dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar waren en dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast had voldaan. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 399.000.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende moet vergoeden en dat de belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 2.998. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.