ECLI:NL:RBZWB:2024:678
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Middelburg
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg, die de WOZ-waarde van een vrijstaande woning heeft vastgesteld op € 450.000 per 1 januari 2021. De belanghebbende, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, omdat hij van mening is dat de waarde maximaal € 427.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende aanwezig was en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door een gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning heeft bepaald aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de waarde is vastgesteld op basis van de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen. De rechtbank concludeert dat de referentiewoningen die door de heffingsambtenaar zijn gebruikt, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van belanghebbende, ondanks dat sommige referentiewoningen van een ander bouwtype zijn. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld en dat de waarde van de woning voor het belastingjaar 2022 terecht is gehandhaafd.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen blijven staan. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.P.A. Boersma en openbaar gemaakt op 31 januari 2024.