In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Bazalt Wonen en een gedaagde huurder. De vordering van Bazalt betreft de ontruiming van een huurwoning in verband met de ontdekking van een hennepkwekerij, die door de kleinzoon van de huurder was opgezet. De huurder, een bejaarde vrouw, was op de hoogte van de activiteiten van haar kleinzoon, maar stelde dat zij niet wist dat hij een hennepkwekerij zou opzetten. De kantonrechter oordeelde dat de huurder op grond van artikel 7:219 BW risico-aansprakelijk is voor de gedragingen van haar kleinzoon, wat leidt tot een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. De rechter concludeerde dat de ernstige tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de huurder. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de strikte handhaving van huurvoorwaarden en de risico-aansprakelijkheid van huurders voor gedragingen van derden in het gehuurde.