ECLI:NL:RBZWB:2024:6611
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na opschorting wegens verzuim
In deze zaak heeft verzoekster, een alleenstaande moeder met vier minderjarige kinderen, een beroepschrift ingediend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat haar bijstandsuitkering introk met ingang van 21 juni 2024. Dit besluit volgde op een opschorting van de uitkering vanwege een verzuim in de medewerking aan een onderzoek naar haar recht op bijstand. De voorzieningenrechter heeft op 25 september 2024 het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoekster niet had aangetoond dat zij het verzuim had hersteld binnen de gestelde termijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college bevoegd was om de uitkering in te trekken, aangezien verzoekster niet had voldaan aan de verzoeken om bewijsstukken die noodzakelijk waren voor de beoordeling van haar recht op bijstand. De voorzieningenrechter benadrukte dat verzoekster verantwoordelijk is voor het waarborgen van de levensomstandigheden van haar kinderen en dat het college voldoende rekening had gehouden met haar belangen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 25 september 2024, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.