ECLI:NL:RBZWB:2024:5722
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- M. Peters
- J. Römers
- A. Breeman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoekster in een bestuursrechtelijke procedure. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. Vriends, die als voorzieningenrechter optrad in de hoofdzaak. De verzoekster stelde dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt door te willen beslissen over haar beroep op betalingsonmacht met betrekking tot het griffierecht, zonder haar vermogen te erkennen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet ontvankelijk was voor zover het betrekking had op de proceshouding van de gemeente Tilburg, aangezien dit niet de rechter betrof die de zaak behandelde.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De rechter had tijdens de zitting van 13 augustus 2024 gevraagd om schriftelijke onderbouwing van de stelling van verzoekster dat zij geen vermogen had, wat volgens de wrakingskamer een logische vraag was in het kader van de procedure.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek als kennelijk ongegrond afgewezen, en de behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mr. Peters als voorzitter en de rechters mr. Römers en mr. Breeman, in aanwezigheid van griffier mr. Hamans. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.