ECLI:NL:RBZWB:2024:6526
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 september 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had op 20 maart 2023 uitspraak gedaan op het bezwaar van belanghebbende, dat betrekking had op een verminderingsbeschikking van 21 november 2018 over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2011. De rechtbank had eerder, op 11 februari 2021, het beroep van belanghebbende tegen de niet-ontvankelijkheid van zijn bezwaar gegrond verklaard en de zaak terugverwezen naar de inspecteur. Na de uitspraak op bezwaar van 20 maart 2023 heeft belanghebbende op 6 mei 2023 een beroepschrift ingediend, dat echter buiten de wettelijke termijn van zes weken viel. De rechtbank concludeert dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, omdat de termijn eindigde op 1 mei 2023. Belanghebbende stelde dat hij op 11 april 2023 al een beroepschrift had ingediend, maar dit was door de rechtbank niet ontvangen en de rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit stuk op tijd ter post is bezorgd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de zaak te heropenen na de zitting, omdat de gemachtigde van belanghebbende te laat contact heeft opgenomen met de rechtbank. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, waardoor de eerdere verminderingsbeschikking in stand blijft.