Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de weigering van een Ziektewetuitkering. Eiseres had op 4 april 2022 een aanvraag ingediend voor een ZW-uitkering, maar het UWV weigerde deze aanvraag op de grond dat zij geschikt werd geacht voor haar eigen werk. Eiseres was van mening dat het UWV haar beperkingen niet correct had ingeschat en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische situatie, waaronder allergische astma en vermoeidheid na twee coronabesmettingen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 18 december 2023, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op basis van een rapport van een verzekeringsarts B&B tot de conclusie was gekomen dat eiseres op 4 april 2022 geschikt was voor haar eigen werk. Eiseres had eerder een ZW-uitkering ontvangen, maar het UWV had deze stopgezet op basis van een medisch onderzoek. Eiseres voerde aan dat haar klachten onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling en dat de geduide functies niet passend waren. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op een overtuigende wijze had gemotiveerd en dat er geen reden was om aan te nemen dat de beoordeling onzorgvuldig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht had op de ZW-uitkering. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af en bepaalde dat de proceskosten niet vergoed zouden worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling door het UWV en de rol van de rechtbank in het toetsen van deze beoordelingen.