Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 september 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland, de heffingsambtenaar.
Inleiding
Feiten
“(…)
Nederland heerst, toe te passen op houtachtige ondergronden. Eind 2022 begon de schade zichtbaar te worden. In de loop van 2023 is het herstel gestart. Bij het openmaken van de gevels en vloeren bleek dat aantasting nog verder te zijn dan gedacht. Op meerdere plaatsen is het rottingsproces van zowel de houten buitenplaats als in sommige gevallen de houtskeletbouw-wanden in gang gezet. Indien er geen reparatie had plaatsgevonden dan is de verwachting dat binnen 1 tot 2 jaar forse schade zichtbaar was geworden, waarbij verzakking en zelf instorting niet uitgesloten kon worden. Zeker bij de 2-laagse lodges, waar op de begane grond aantasting van een stabiliteitswand bleek te zijn die de bovenste verdieping moet ondersteunen.(…)”
Beoordeling door de rechtbank
[adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te Breskens. In de taxatiematrix zijn deze referentiewoningen vergeleken met de woning.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de WOZ-waarde van de woning tot een bedrag van € 155.000;
- vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.