Op 22 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1979, had bezwaar aangetekend tegen de afname van zijn DNA-materiaal, dat op 12 september 2023 was afgenomen, en de opname daarvan in de DNA-databank. Hij was eerder veroordeeld voor verduistering en valsheid in geschrifte, met een gevangenisstraf van vier jaar, en had hoger beroep aangetekend tegen het vonnis van 9 juni 2023. Tijdens de behandeling in raadkamer op 8 januari 2024 werd aangevoerd dat het DNA-onderzoek niet van betekenis zou zijn voor de opsporing van strafbare feiten en dat de veroordeelde niet zou recidiveren. De officier van justitie stelde echter dat het bezwaarschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat de wet weinig ruimte biedt voor het niet afnemen van DNA bij veroordeelden.