1.3De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
2. Eiser ontvangt sinds 25 april 1997 een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande. Op 16 september 2022 is een signaal van het Inlichtingenbureau bij het college binnengekomen over eiser waaruit volgt dat mogelijk sprake is van een vermogensoverschrijding, gelet op de saldi van bankrekeningen van eiser bij de Rabobank en de ING Bank.
Het college is daarom een onderzoek gestart en heeft op 22 september 2022 aan eiser verzocht om een verklaring voor zijn bankrekeningsaldi op 31 december 2021 alsmede om een financieel overzicht van het jaar 2021 van al zijn bankrekeningen aan te leveren.
Eiser heeft op dit verzoek gereageerd door het overleggen van de gevraagde gegevens met daarbij als verklaring dat hij een postzegelverzameling heeft verkocht.
Naar aanleiding van de door eiser overgelegde stukken zijn op 11 oktober 2022 door het college nadere bewijsstukken, waaronder alle bankafschriften vanaf 1 juli 2022, opgevraagd bij eiser.
Eiser heeft op dit verzoek gereageerd door het overleggen van de gevraagde gegevens.
Uit de bankafschriften van de ING-rekening ( [nummer] ) van eiser blijkt dat daarop veel gelden worden ontvangen. Aangezien eiser het betreffende bankrekeningnummer nooit heeft gemeld bij het college, is het college een onderzoek gestart. Het onderzoek bestond onder andere uit een gesprek met eiser en het analyseren van de door eiser overgelegde gegevens, waaronder (nog meer) bankafschriften en transactieoverzichten van zijn PayPal-rekening. De onderzoeksresultaten zijn neergelegd in een rapport van 17 juli 2023.
Met het besluit van 3 oktober 2023 (primair besluit) heeft het college de bijstandsuitkering van eiser over de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 september 2022 ingetrokken en over de maand oktober 2022 herzien, omdat eiser de inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van de verkoop van postzegels.
Eiser heeft op 13 november 2023 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
3. Het college heeft, overeenkomstig het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 4 maart 2024, aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat zij op goede gronden de bijstandsuitkering van eiser over de periode van 1 januari 2020 tot en met
30 september 2022 hebben ingetrokken en over de maand oktober 2022 hebben herzien. De handel in frankeergeldige postzegels en de verkoop van de eigen postzegelverzameling betreft op geld waardeerbare werkzaamheden. Door dit niet te melden heeft eiser de inlichtingenplicht geschonden. Dat de marges bij handel in frankeergeldige postzegels minimaal zouden zijn, is - nog daargelaten of deze stelling juist is - niet na te gaan of verder onderbouwd. Er is sprake van een schending van een dwingendrechtelijke bepaling en er vindt geen toetsing aan het evenredigheidsbeginsel plaats. Hierbij merkt het college op dat de periode waarover de bijstandsuitkering van eiser is ingetrokken en herzien reeds is beperkt tot een periode van ongeveer drie jaar, terwijl eiser al een veel langere periode een bijstandsuitkering ontvangt én al geruime tijd handelt in frankeergeldige postzegels. Het college heeft derhalve al voldoende rekening gehouden met de belangen van eiser.