In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 29 augustus 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 15 februari 2023 de WOZ-waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 668.000, met een bijbehorende aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De belanghebbende ontving de uitspraak op bezwaar op 25 augustus 2023, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juli 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar aanwezig waren. Na de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de WOZ-waarde voor het jaar 2023 werd vastgesteld op € 591.000. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en bepaalde dat de aanslag OZB dienovereenkomstig moest worden verminderd.
Daarnaast werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende en een vergoeding van € 2.998 voor de proceskosten. Deze vergoedingen moeten rechtstreeks aan de belanghebbende worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.