6.1.De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
7. In artikel 9, eerste lid, onder b, van de Participatiewet is onder meer bepaald dat de belanghebbende vanaf de dag van melding verplicht is gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Op grond van artikel 18, vierde lid, onder aanhef en h, van de Participatiewet legt het college in ieder geval een maatregel op overeenkomstig het vijfde, zesde, zevende of achtste lid, in het geval dat belanghebbende een van de verplichtingen die zijn vermeld in het vierde lid niet nakomt. In artikel 18, negende lid, van de Participatiewet staat dat het college afziet van het opleggen van een maatregel, indien elke vorm van verwijtbaarheid bij belanghebbende ontbreekt. Op grond van artikel 18, tiende lid, van de Participatiewet stemt het college een op te leggen maatregel of een opgelegde maatregel af op de omstandigheden van de belanghebbende en diens mogelijkheden om middelen te verwezen, indien naar zijn oordeel, gelet op de bijzondere omstandigheden, dringende redenen daartoe noodzaken.
Verdeling van de bewijslast
8. Het opleggen van een maatregel is een voor de betrokkene belastend besluit. Daarom rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor het opleggen van een maatregel is voldaan in beginsel op de bijstandverlenende instantie. Dit betekent dat de bijstandverlenende instantie de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen. De bewijslast van feiten en omstandigheden die het oordeel kunnen dragen dat de eiser geen enkel verwijt treft, rust op eiser. Dit vloeit voort uit het uitzonderingskarakter van artikel 18, negende lid, van de Participatiewet.
9. Niet in geschil is dat eiser niet is verschenen op de introductiedag(en) van het traject [leertraject] en dat hij daarmee de verplichting gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 18, vierde lid, onder h van de PW, niet is nagekomen. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of eiser verwijtbaar heeft gehandeld en of het college de maatregel had moeten afstemmen op de omstandigheden van eiser.
Verwijtbaarheid – onvoldoende maatwerk
10. Eiser is van mening dat het college onvoldoende maatwerk heeft geleverd door geen onderzoek te doen naar zijn angststoornis. Er is pas na het opleggen van de maatregel een verzekeringsarts ingeschakeld om de problematiek in kaart te brengen. Het aangeboden traject was verder niet passend voor eiser, gelet op de onbekendheid met het bedrijf, de mensen die daar werken en het feit dat eiser zonder begeleiding in een voor hem vreemde taxibus moest stappen met onbekende chauffeur en medepassagiers. Volgens het college is er wel maatwerk geleverd en is eiser gevolgd in hetgeen hij aangaf nodig te hebben.