ECLI:NL:RBZWB:2024:6108

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
24/1086
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet wegens niet noodzakelijke verhuizing

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet. Eiseres had bijzondere bijstand aangevraagd voor de inrichtingskosten van haar nieuwe woning, nadat haar aanvraag door het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 16 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van Orionis.

Eiseres ontving een bijstandsuitkering en had een woning gehuurd waar zij last had van stank en schimmel. Na een eerdere herstelpoging zou de verhuurder een uitgebreide reparatie uitvoeren, maar eiseres besloot te verhuizen. Orionis stelde dat de kosten voor de verhuizing niet noodzakelijk waren, omdat er sprake was van een vrijwillige verhuizing en er alternatieven waren aangeboden. Eiseres betoogde echter dat de verhuizing noodzakelijk was vanwege gezondheidsredenen en de onhoudbare situatie in haar oude woning.

De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de verhuizing niet als noodzakelijk konden worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was, omdat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1086 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.S. Vriend),
en

Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, Orionis

(gemachtigde: [naam] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet.
1.1.
Orionis heeft de aanvraag van eiseres om bijzondere bijstand voor de inrichtingskosten van haar nieuwe woning met het besluit van 23 augustus 2023 (primair besluit) afgewezen. In een besluit van 5 december 2023 (bestreden besluit) heeft Orionis de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 16 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van Orionis.

Totstandkoming van het besluit

Relevante feiten en omstandigheden
2. Eiseres ontvangt een bijstandsuitkering naar de norm van alleenstaande (ouder). Zij huurde een woning aan de [straat 1] te [plaats] . In deze woning ervaarde ze veel last van stank en schimmel. Na een eerder uitgevoerde herstelpoging zou de verhuurder (Woongoed) in september 2023 een uitgebreide reparatie aan de asbestriolering uit laten voeren. Deze reparatie zou ongeveer drie weken in beslag nemen, waarbij eiseres geen gebruik zou kunnen maken van het toilet en de keuken. Eiseres heeft vanuit Woongoed een aantal opties aangeboden gekregen, te weten (1) een tijdelijk verblijf in een andere (wissel)woning of (2) een B&B, (3) een wekelijkse vergoeding waarbij zij zelf voor huisvesting moest zorgen of (4) het huren van een douche-toilet unit. Omdat eiseres bij Woongoed aan heeft gegeven dat zij de wens had om te verhuizen, heeft Woongoed bemiddeld en eiseres voorrang gegeven op een woning. Eiseres heeft deze woning geaccepteerd en heeft op 31 augustus 2023 de sleutel ontvangen. In dit kader heeft eiseres op 13 juli 2023 bijzondere bijstand aangevraagd voor de verhuizing, inrichting van de nieuwe woning en dubbele huurkosten. Deze aanvraag heeft het college, na een eerdere telefonische afwijzing, op 23 augustus 2023 afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna Orionis is overgegaan tot de bestreden besluitvorming.
Bestreden besluit
3. Orionis stelt zich op het standpunt dat de kosten niet noodzakelijk zijn, omdat er sprake is van een vrijwillige verhuizing. Woongoed heeft eiseres vier opties aangeboden, waar zij gebruik van kon maken tijdens de reparatie. Daarna zou eiseres terug kunnen keren in de woning en zouden de kosten, waarvoor bijzondere bijstand is aangevraagd, zich niet voordoen. Ook stelt Orionis dat de verhuizing te voorzien was, omdat eiseres al een jaar op de wachtlijst staat voor een nieuwe woning. Zij had hiervoor moeten sparen.
Beroepsgronden
4. Eiseres kan zich niet verenigen met het standpunt van Orionis en stelt dat de kosten noodzakelijk zijn. De noodzaak vloeit met name voort uit het feit dat er met spoed een verhuizing moest plaatsvinden, omdat de situatie in de oude woning niet langer houdbaar was. De kosten kwamen voort uit bijzondere individuele omstandigheden, namelijk dat de aanwezige schimmel en asbest in de woning de astmaklachten van eiseres heeft verergerd, terwijl zij als zwangere tot een kwetsbare doelgroep behoorde. Ook de dochter van eiseres heeft gezondheidsklachten ervaren als gevolg van de schimmel in de woning, waarvoor zij een puffer kreeg van de huisarts. De geplande reparatie zou daarnaast plaatsvinden als eiseres hoogzwanger was. De aangeboden opties van Woongoed boden daarom geen uitkomst, aangezien deze verhuizingen en tijdelijke verblijven in de zwangerschap en kraamtijd niet wenselijk en inpasbaar waren. Daarom is eiseres op zoek gegaan naar een definitieve oplossing en heeft zij de nieuwe woning geaccepteerd. Hoewel eiseres al enige tijd ingeschreven stond voor een nieuwe woning, was het voor haar, gelet op de jarenlange wachtlijsten, niet te voorzien dat zij op korte termijn zou verhuizen en hiervoor kosten zou maken. De kosten konden niet voldaan konden worden uit haar eigen middelen. Ten tijde van de aanvraag moest eiseres rondkomen van enkel de toeslagen die zij ontving (kinderbijslag, huurtoeslag, zorgtoelsag en kindgebonden budget). Eiseres stelt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden bij het aanvaarden van andere woonruimte, zoals bedoeld in artikel 15 van de Beleidsregels bijzondere bijstand 2020 Middelburg (Beleidsregels Middelburg). Daarbij moet ook artikel 13 van de Beleidsregels Middelburg toegepast worden en de reserveringscapaciteit onderzocht worden. Tot slot heeft eiseres gevraagd om af te wijken van de beleidsregels, nu dit tot de onbillijke situatie heeft geleid waarbij zij met twee kinderen in een woning terecht is gekomen zonder enige vloerbedekking of bank om op te zitten.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Toetsingskader
7. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 27 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2111) moet bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet eerst worden beoordeeld of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de betrokkene noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Ten slotte dient de vraag te worden beantwoord of de kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
Doen de kosten zich voor (stap 1)?
7.1.
De rechtbank stelt vast dat de kosten zich (nog steeds) voor doen, nu eiseres in haar nieuwe woning is getrokken, waarin onder andere geen vloerbekleding is op de bovenverdieping. Eiseres heeft tijdens de zitting foto’s overlegd waarop dit zichtbaar is.
Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk (stap 2)?
7.2.
Eiseres stelt dat de opties van Woongoed niet haalbaar waren en dat zij niet in de woning kon blijven gelet op de reparatie, waardoor de verhuizing dus noodzakelijk was. Orionis ziet de opties van Woongoed wel als goede mogelijkheden waarbij de uit de verhuizing voortvloeiende kosten voorkomen konden worden.
7.2.1.
Uit het dossier (o.a. randnummer 23 van het beroepschrift) blijkt dat de reparatie ongeveer drie weken zou duren en in september 2023 plaats zou vinden. De uitgerekende datum van eiseres was bepaald op 2 november 2023. De reparatie zou dus enkele weken vóór de bevalling afgerond zijn, waarna eiseres terug zou kunnen keren in de woning. Anders dan eiseres betoogt, zou ze dus in ieder geval niet tijdens de kraamtijd op een (tijdelijk) adres elders hoeven verblijven maar hooguit een aantal weken tijdens (het einde van) de zwangerschap. De rechtbank kan goed begrijpen dat de timing voor eiseres allesbehalve ideaal was, maar daarmee is nog geen noodzaak tot verhuizing gegeven. Ter zitting heeft eiseres daarnaast – voor het eerst – aangevoerd dat zij na terugkeer in de eigen woning de vloer zelf terug zou moeten (laten) leggen. Nog daargelaten dat dit de rechtbank onwaarschijnlijk voorkomt, en eiseres dit verder ook niet heeft onderbouwd, geldt dat de verhuizing naar de andere woning daarin niet of nauwelijks verandering bracht voor eiseres; immers, ook in de nieuwe woning aan de [straat 2] ontbrak er in een deel van de woning vloerbekleding.
7.2.2.
Eiseres heeft verder aangevoerd dat zij vreesde dat de reparatie niet tot een blijvende oplossing zou leiden. De rechtbank acht het weliswaar voorstelbaar dat eiseres hier graag (meer) zekerheid over had gehad – het raakte immers aan de gezondheid van haarzelf, haar dochter en haar toen nog ongeboren kind – maar de insteek van deze grondige reparatie was juist om het probleem daadwerkelijk te verhelpen. Eiseres heeft verder niet concreet onderbouwd dat haar vrees voor aanhoudende problemen reëel was. Ook deze omstandigheid levert daarom geen noodzaak tot verhuizing op en de kosten die daaruit voortvloeien kunnen dus niet als noodzakelijk beschouwd worden.
7.3.
Aangezien reeds hiermee de afwijzingsgrond gegeven is, behoeven de overige stappen geen bespreking meer.
Toepassing van het beleid en de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheid
8. Eiseres verzoekt verder om af te wijken van de beleidsregels op grond van artikel 28, derde lid, van de Beleidsregels Middelburg, omdat deze in haar geval tot een onbillijke situatie hebben geleid. De rechtbank overweegt dat de aanvraag om bijzondere bijstand reeds afstuit op het noodzakelijkheidsvereiste van artikel 35 van de Participatiewet. Aan de nadere uitwerking in de beleidsregels én de daarin opgenomen afwijkingsbevoegdheid wordt dan niet meer toegekomen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Ponds, rechter, in aanwezigheid van J. Boer-IJzelenberg, griffier op 30 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Artikel 35, eerste lid
Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande (…) recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande (…) niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Beleidsregels bijzondere bijstand 2020 Middelburg
Artikel 13
Uitgangspunt is dat de kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en volledige inrichting bij de algemene kosten van bestaan horen. Deze kosten moeten worden betaald uit het inkomen, het vermogen of door te reserveren.
1. In afwijking van artikel 7, lid 1 wordt de bijzondere bijstand voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen om niet verstrekt indien de belanghebbende 36 maanden of langer voorafgaande aan de aanvraag een inkomen ontvangt tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, niet zijnde een inkomen op grond van de Wet studiefinanciering (WSF) of Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).
2. Voor de noodzakelijke aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen of volledige woninginrichting geldt een geldlening via de kredietbank van Orionis Walcheren als een voorliggende voorziening.
3. Indien de belanghebbende niet zelf in de kosten kan voorzien doordat er geen beroep kan worden gedaan op een geldlening van de kredietbankfunctie van Orionis Walcheren, wordt de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.
4. De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt zolang er sprake is van een betalingsverplichting op grond van een wettelijke schuldsanering of een minnelijke regeling via een bij de NVVK aangesloten organisatie.
5. Voor de vaststelling van de reserveringscapaciteit wordt gekeken naar een verantwoorde besteding van het inkomen in de afgelopen 12 maanden. In die periode bedraagt de reserveringscapaciteit 6% van de bijstandsnorm.
6. Voor de noodzakelijke aanschaf en of vervanging van duurzame gebruiksgoederen of volledige woninginrichting is het bepaalde in artikel 4, lid 2 onder b en c van toepassing. Voor witgoed en huishoudelijke apparatuur is het bepaalde in artikel 4, lid 2 onder b en c van toepassing.
7. Voor het vaststellen van de noodzaak van vervanging van een duurzaam gebruiksgoed, kan een huisbezoek worden afgelegd.
Artikel 15
1. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden bij het aanvaarden van (andere) woonruimte.
2. Wanneer de noodzaak is vastgesteld kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor:
a. de kosten van transport van verhuisbare goederen, waarbij gezocht wordt naar de meest goedkope passende oplossing in het individuele geval;
b. de kosten van eerste huur of maximaal 1 maand dubbele huur;
c. de waarborgsom.
Artikel 28, derde lid
Het college kan afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels indien toepassing hiervan tot onbillijkheden leidt.