In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet. Eiseres had bijzondere bijstand aangevraagd voor de inrichtingskosten van haar nieuwe woning, nadat haar aanvraag door het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 16 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van Orionis.
Eiseres ontving een bijstandsuitkering en had een woning gehuurd waar zij last had van stank en schimmel. Na een eerdere herstelpoging zou de verhuurder een uitgebreide reparatie uitvoeren, maar eiseres besloot te verhuizen. Orionis stelde dat de kosten voor de verhuizing niet noodzakelijk waren, omdat er sprake was van een vrijwillige verhuizing en er alternatieven waren aangeboden. Eiseres betoogde echter dat de verhuizing noodzakelijk was vanwege gezondheidsredenen en de onhoudbare situatie in haar oude woning.
De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de verhuizing niet als noodzakelijk konden worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was, omdat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en het beroep werd ongegrond verklaard.