Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Staat der Nederlanden(de minister van Justitie en Veiligheid).
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
- dat als uitgangspunt is genomen de Taxatiewijzer verzorging;
- dat voor de restwaardes de bandbreedte van de Taxatiewijzer is gehanteerd;
- dat geen correctie functionele veroudering is toegepast;
- dat geen levensduurverlenging is toegepast;
- dat voor de grondwaarde van een vaste prijs per vierkante meter is uitgegaan.
- ruwbouw 30%
- afbouw 25%
- installaties 17%
5.Conclusie en gevolgen
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 20,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 30,-;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 104,62 aan proceskosten aan belanghebbende;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling van € 104,63 aan proceskosten aan belanghebbende.