Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[naam 1] ,
2.
[B.V. 2] B.V.,
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
- [naam 1] staat vanaf d.d. 01-01-2019 als middellijk, feitelijk en formeel alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder van failliet geregistreerd en is als zodanig ook feitelijk betrokken;
- er zit een verschil in tussen de bij de curator aangeleverde administratie van [B.V. 1] en wat er volgens onderzoek naar de soll-positie aanwezig moet zijn;
- behoudens de aangeleverde fysieke administratie, de IST-positie, bestaande uit een 9 ordners met aldus voornamelijk fysieke bronbescheiden en de via de adviseur ter beschikking gekomen digitale gegevens (inkoopfacturen, verkoopfacturen en offertes over 2019 t/m 2021) en auditfiles, is de curator door bestuurder [naam 1] niet in het bezit gesteld van de project- en urenadministratie over de jaren 2019 t/m 2021, en diverse andere bronbescheiden;
- de onvolledig aangeleverde administratie en boekhouding zoals die zich bij de curator bevindt, voldoet niet aan de eisen zoals die met name in artikel 52 AWR en de artikelen BW 2:10 en 3:151 zijn gesteld waarmee de rechten en verplichtingen niet op eenvoudige wijze kunnen worden gekend;
- essentiële onderdelen van de financiële administratie en boekhouding ontbreken, waardoor de curator alsmede de Belastingdienst niet in de positie kunnen komen om de boedeltoestand alsmede de rechten en verplichtingen van de failliet vast te stellen en daarbij de materiële fiscale posities vast te stellen en te formaliseren;
- (de bestuurder van) gefailleerde heeft niet voldaan heeft aan haar administratieve en inlichtingenverplichtingen ingevolge artikel 52 AWR, artikel 58 IW en de artikelen BW 2:10 en 3:15i;
- er wordt niet voldaan aan de fiscale verplichtingen, er bestaat het vermoeden dat er structureel omzet wordt verzwegen, dat er facturen valselijk zijn opgemaakt en dat er daarmee structureel btw-fraude wordt gepleegd, er vinden op grote schaal privé onttrekkingen door de bestuurder van failliet plaats, daartegenover staat dat er onverklaarde privé stortingen door de bestuurder van failliet plaatsvinden, er vindt structureel geen afdracht op aangifte plaats van de verschuldigde loonheffingen en naheffingsaanslagen blijven onbetaald;
- het vermoeden bestaat dat [naam 1] nadien via zijn eenmanszaak op grote schaal facturen valselijk opmaakt en dat er daarmee structureel btw-fraude wordt gepleegd,
- diverse bevindingen uit dit onderzoek duiden op indicaties inzake onbehoorlijk bestuur.(…)’