ECLI:NL:RBZWB:2024:58
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van WIA-uitkering na arbeidsongeval
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de toekenning van een WIA-uitkering. Eiser, die als teamleider werkzaam was, raakte op 31 januari 2017 ernstig gewond door een arbeidsongeval met een vorkheftruck, wat leidde tot een amputatie van zijn linker onderbeen en andere blijvende klachten. Het UWV heeft in eerdere besluiten vastgesteld dat eiser 100% arbeidsongeschikt is, maar heeft hem per 1 april 2021 geen recht meer gegeven op een IVA-uitkering, maar op een loongerelateerde loonaanvullingsuitkering. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend, stellende dat hij ten onrechte niet in aanmerking is gebracht voor een IVA-uitkering.
De rechtbank heeft het procesverloop en de besluiten van het UWV beoordeeld, waarbij het UWV in zijn besluiten heeft aangegeven dat de arbeidsongeschiktheid van eiser niet duurzaam is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de UWV-artsen op de hoogte waren van eisers medische situatie. Eiser heeft echter geweigerd mee te werken aan een door de rechtbank ingeschakelde deskundige, wat de rechtbank als onvoldoende onderbouwd heeft aangemerkt.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het UWV zich op het standpunt mocht stellen dat er bij eiser met ingang van 1 april 2021 geen sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.