Bijlage relevante wetsartikelen
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
1. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.
2. Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroep het bestuursorgaan het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.
Onderdeel A van de bijlage bij artikel 1.1 van deze wet:
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
buitenplanse omgevingsplanactiviteit: activiteit, inhoudende:
a. een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, of
b. een ander activiteit die in strijd is met het omgevingsplan;
Artikel 5.1, eerste lid, sub a, en tweede lid, sub a:
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende activiteiten te verrichten:
a. een omgevingsplanactiviteit,
tenzij het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval.
2. Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgenden activiteiten te verrichten:
a. een bouwactiviteit, voor zover het gaat om een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geval.
Artikel 5.1, eerste lid en tweede lid, sub b:
1. Voor een omgevingsplanactiviteit worden de regels, bedoeld in artikel 5.18, gesteld met het oog op de doelen van de wet.
2. De regels strekken er in ieder geval toe dat:
b. de omgevingsvergunning ook kan worden verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties,
Artikel 16.15a, sub b, onder 1̊.:
Op grond van artikel 16.15, eerste lid, worden in ieder geval als adviseur aangewezen:
b. de gemeenteraad als het gaat om:
1̊. Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor in door de gemeenteraad aangewezen gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit,
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Artikel 3.18, eerste en vierde lid:
1. Deze afdeling is van toepassing op het geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen.
4. In afwijking van het tweede lid wordt een geluidgevoelig gebouw dat op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is toegelaten voor de duur van niet meer dan tien jaar niet in aanmerking genomen.
Artikel 3.21, eerste lid, sub a:
1. Een geluidgevoelig gebouw is een gebouw of een gedeelte van een gebouw met een:
a. woonfunctie en nevengebruiksfuncties daarvan;
Artikel 5.79, tweede lid, sub a:
2. In afwijking van het eerste lid is deze paragraaf:
b. met uitzondering van de artikelen 5.82 en 5.83 niet van toepassing op een trillinggevoelig gebouw dat op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is toegelaten voor de duur van niet meer dan tien jaar;
Artikel 5.82:
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt als één activiteit beschouwd:
a. een activiteit als bedoeld in de afdelingen 3.3 tot en met 3.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving; of
b. als het gaat om andere activiteiten dan bedoeld onder a, meerdere activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie en die:
1̊. rechtstreeks met elkaar samenhangen en met elkaar in technisch verband staan, of
2̊. elkaar functioneel ondersteunen.
Artikel 5.83, tweede lid:
2. Een omgevingsplan voorziet erin dat trillingen door een activiteit in trillinggevoelige ruimten van trillinggevoelige gebouwen aanvaardbaar zijn.
Artikel 5.90, tweede lid:
2. In afwijking van het eerste lid, is paragraaf 5.1.4.6, met uitzondering van artikel 5.92, niet van toepassing als het gaat om de geur door een activiteit op een geurgevoelig gebouw dat is toegelaten voor een duur van minder dan tien jaar.
Artikel 5.92, tweede lid:
2. Een omgevingsplan voorziet erin dat de geur door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is.
Artikel 8.0a, tweede lid:
2. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Artikel 8.0b, eerste lid, sub a, en tweede lid:
1. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, anders dan een omgevingsplanactiviteit van provinciaal of nationaal belang, zijn op de beoordeling van de aanvraag van overeenkomstige toepassing:
a. de regels van hoofdstuk 5;
2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd als:
a. de omgevingsplanactiviteit zou leiden tot een situatie die niet is toegelaten op grond van een regel of instructie als bedoeld in het eerste lid;
b. de omgevingsplanactiviteit betrekking heeft op een voorbeschermingsregel in het omgevingsplan; of
de omgevingsplanactiviteit het uitvoeren van een project waarvoor een projectbesluit is vastgesteld door een bestuursorgaan van de provincie of het Rijk belemmert.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Onderdeel B van Bijlage I bij artikel 1.1:
Voor de toepassing van dit besluit wordt voorts verstaan onder:
logiesfunctie:gebruiksfunctie voor het beiden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen;
logiesgebouw:gebouw of gedeelte van een gebouw met alleen logiesfuncties of nevengebruiksfuncties daarvan, waarin meer dan logiesverblijf ligt, dat is aangewezen op een gezamenlijke verkeersroute;
Delegatiebesluit Omgevingsrecht (Delegatiebesluit)
Artikel 5.1:
De gemeenteraad wil in de volgende gevallen gebruik maken van zijn adviesbevoegdheid:
5. Maatschappelijke voorzieningen en sportvoorzieningen
5.1Het realiseren van specifieke maatschappelijke voorzieningen;
Bestemmingsplan Kern [plaats 2] (Bestemmingsplan)
Artikel 7.1, sub a, c, f en g:
De voor ‘Bedrijven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven die zijn genoemd in ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
c. ter plaatste van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ een bedrijfswoning en aan-huis-verbonden-beroepen;
f. de bij de bedrijven behorende ondergeschikte kantoren en ondergeschikte detailhandel;
g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, groen, water, nutvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.