Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[eiseres sub 1] B.V.,
2.
[eiseres sub 2] B.V.,
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van mr. drs. D. Hensen namens [eiseressen] ;
- de spreekaantekeningen van mr. M.B. Esseling namens [gedaagden] .
2.De feiten
Naar aanleiding van onze bespreking hebben wij onderzoek verricht naar de mogelijkheden tot herziening/vereenvoudiging van de structuur van uw vennootschappen. In deze adviesbrief brengen wij u op de hoogte van de diverse mogelijkheden. Hierbij is aandacht gegeven aan 2 aspecten zijnde; vereenvoudiging van de structuur alsmede het creëren van de mogelijkheid tot een fiscale eenheid voor de BTW om de (thans) 21% btw die wegloopt via [B.V. 3] te besparen.
Inmiddels is ons helder geworden dat je advies van 2 april 2019, in samenhang met je mondelinge toelichting daarop, onvolledig en daardoor onjuist was. Je meldde namelijk wel dat de interne doorbelasting tussen [eiseres sub 1] BV en [B.V. 3] door de fiscale eenheid voortaan zonder btw zou kunnen, maar je meldde niet dat [eiseres sub 1] BV hierdoor de voorbelasting op de voor [B.V. 3] ingekochte materialen niet kon verrekenen. Dat heb je toen niet verteld maar belangrijker nog: je hebt dit vervolgens ook niet juist verwerkt. Toen de fiscale eenheid er eenmaal was zijn jullie immers de btw over de ingekochte materialen ‘gewoon’ blijven terugvragen.”