6.3Het oordeel van de rechtbank
Algemene overweging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de
omstandigheden van verdachte zoals een en ander ter terechtzitting is gebleken,
waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie van 28 maart 2024, het reclasseringsadvies tbs met voorwaarden van Reclassering Nederland van 19 juli 2024, een Pro Justitia rapportage van 17 mei 2024, opgesteld door dr. [psychiater] , en een Pro Justitia rapportage van 30 mei 2024, opgesteld door drs. [GZ-psycholoog] .
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting in zijn woning in een appartementencomplex. Verdachte heeft hierdoor een zeer gevaarlijke situatie laten ontstaan nu zijn appartement direct grensde aan andere woningen. Dat de gevolgen hiervan beperkt zijn gebleven tot brand- c.q. roetschade, is niet aan verdachte te danken. Er was risico op zwaar letsel of de dood bij andere bewoners in het complex. Gebleken is dat meerdere bewoners ten tijde van de brand in hun appartementen aanwezig waren. Door snel en alert optreden van de brandweer is verdere schade of menselijk leed voorkomen. Daarnaast geldt dat brandstichting in het algemeen gevoelens van angst, onveiligheid en onrust teweegbrengt in de samenleving, temeer nu de brandstichting plaatsvond in een appartementencomplex.
Verminderde toerekenbaarheid
In de eerder aangehaalde Pro Justitia rapportages komen beide deskundigen tot de conclusie dat verdachte lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en een (ernstige) stoornis in het gebruik van alcohol. Deskundige [GZ-psycholoog] constateert dat verdachte samenhangend met zijn persoonlijkheidsstoornis ernstige stemmingsproblemen heeft en moeite heeft met alleen zijn. In de periode voorafgaand aan het tenlastegelegde was verdachte somber. Hij ervaarde het leven als zinloos en uitzichtloos en dronk de hele dag om deze onlustgevoelens niet te voelen. Hij kreeg in toenemende mate suïcidale gedachtes. Volgens beide deskundigen waren de geconstateerde stoornissen aanwezig ten tijde van de strafbare gedraging. Zij schatten in dat verdachte door deze stoornissen werd belemmerd in het maken van andere keuzes in de periode voorafgaand en ten tijde van de brandstichting. De deskundigen adviseren om verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank volgt de deskundigen in hun conclusies en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal verdachte het bewezenverklaarde in verminderde mate toerekenen.
Gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 260 dagen met aftrek van voorarrest, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd, passend en noodzakelijk is. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarnaast wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht voor het gepleegde feit en met de maatregelen die de rechtbank daarnaast oplegt. Voorts is rekening gehouden met het belang van verdachte en van de maatschappij dat de behandeling van verdachte zo snel mogelijk dient aan te vangen. Ter zitting is door de medewerker van de reclassering meegedeeld dat na het onherroepelijk worden van de uitspraak nog minimaal vier weken nodig zullen zijn om verdachte te plaatsen bij [FPK] in [plaats 2] of om een overbruggingsplek voor hem te vinden. Een gevangenisstraf van 260 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht biedt de reclassering nog voldoende tijd om een voor verdachte geschikte plek te vinden.
Oplegging van de maatregel tbs met voorwaarden
Beide deskundigen en de reclassering hebben geadviseerd om aan verdachte de maatregel van tbs met voorwaarden op te leggen, waarbij de reclassering de precieze
voorwaarden heeft geformuleerd.
Aan de voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden is
voldaan.
Ten eerste volgt uit de eerder aangehaalde Pro Justitia rapportages dat er bij verdachte
ten tijde van het begaan van het feit ziekelijke stoornissen van de geestesvermogens
bestonden.
Daarnaast is sprake van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld, waarmee aan de tweede voorwaarde is
voldaan.
Zowel de beide deskundigen als de reclassering schatten het risico op grensoverschrijdend en/of gevaarlijk gedrag in de toekomst in als hoog. Dit risico is met name verhoogd als verdachte (opnieuw) alcohol gaat gebruiken of als hij onvoldoende begeleiding en behandeling krijgt. Behandeling en begeleiding is dan ook noodzakelijk om de kans op herhaling te verminderen. Deze behandeling zal, gezien de ernst van de problematiek, langdurig en intensief dienen te zijn. Een kader van een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden biedt onvoldoende waarborgen voor deze behandeling.
Gelet op de bij verdachte geconstateerde stoornissen en het feit dat het risico op recidive zonder behandeling door zowel de deskundigen als de reclassering wordt ingeschat als hoog, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen eist dat verdachte ter beschikking wordt gesteld. Het opleggen van een tbs-maatregel met
voorwaarden is door beide deskundigen en door de reclassering geadviseerd en haalbaar
geacht. De reclassering heeft voorwaarden opgesteld en verder de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden geadviseerd. Verdachte heeft zowel bij de reclassering als ter zitting aangegeven bereid te zijn tot het naleven van de door de reclassering gestelde voorwaarden.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte de maatregel van tbs opleggen, met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Daarbij ziet de rechtbank aanleiding de voorwaarde met betrekking tot een time-out, gelet op het arrest van de Hoge Raad van
Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2022 (ECLI :NL:GHARL:2022:10739) te herformuleren.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bevelen dat de voorwaarden zoals omschreven door de reclassering
dadelijk uitvoerbaar zijn omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij
wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de
onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Ongemaximeerde tbs in geval van omzetting
Met het oog op het bepaalde in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, stelt de rechtbank vast dat het bewezen geachte feit een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Nu gelet op de aard van de bij verdachte bestaande stoornis, langdurige waarborgen met het oog op toekomstige risico’s ten aanzien van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, noodzakelijk lijken, acht de rechtbank het ter beveiliging van de maatschappij noodzakelijk om naast de tbs-maatregel een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Er is voldaan aan de formele eisen die de wet stelt voor het opleggen van deze maatregel. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om aan verdachte na afloop van de tbs-maatregel binnen een dwangkader gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden op te leggen.