ECLI:NL:HR:2022:1027

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
21/02378
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bijzondere voorwaarde van opname in zorginstelling bij verkrachting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor verkrachting en had een beroep in cassatie ingesteld tegen de opgelegde bijzondere voorwaarde dat hij zich moest laten opnemen in een zorginstelling indien de reclassering een indicatiestelling aanvroeg. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van deze bijzondere voorwaarde, maar verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing over de noodzaak van opname in een zorginstelling voorbehouden is aan de rechter, en dat de bijzondere voorwaarde die deze beslissing in handen legt van de reclassering en andere instanties, onverenigbaar is met artikel 14c lid 2, aanhef en onder 10º, van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar het beroep voor het overige verworpen. Dit arrest benadrukt de rol van de rechter in het bepalen van de noodzaak en duur van opname in een zorginstelling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02378
Datum12 juli 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 juni 2021, nummer 20-003737-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beslissing doch uitsluitend wat betreft de kortdurende klinische opname, zoals geciteerd onder randnummer 14 en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de door het hof opgelegde bijzondere voorwaarde dat, als de reclassering een indicatiestelling aanvraagt en de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, de verdachte zich laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het voert daartoe aan dat de beslissing of en wanneer zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling, is voorbehouden aan de rechter.
2.2
Het hof heeft de verdachte veroordeeld wegens verkrachting. De uitspraak van het hof bevat ten aanzien van de strafoplegging onder meer de volgende beslissingen:
“Het hof:
(...)
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte (...) de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
(...)
- zich laat behandelen door Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, en dat de verdachte zich houdt aan de regels en aanwijzingen die de zorgverlener voor de behandeling geeft. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daartoe aanleiding is - zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld - kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.”
2.3
Artikel 14c lid 2, aanhef en onder 10º, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidt:
“Bij toepassing van artikel 14a kunnen voorts de volgende bijzondere voorwaarden worden gesteld, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd, of een bij de veroordeling te bepalen gedeelte daarvan, dan wel binnen een door de rechter te bepalen termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd, heeft te voldoen
(...)
10°. opneming van de veroordeelde in een zorginstelling (...).”
2.4.1
Op grond van artikel 14c lid 2, aanhef en onder 10º, Sr kan als bijzondere voorwaarde bij een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf de opneming van de veroordeelde in een zorginstelling worden gesteld. De beslissing of zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling en voor welke duur, is voorbehouden aan de rechter (vgl. HR 19 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:946).
2.4.2
Gelet hierop is de door het hof opgelegde bijzondere voorwaarde, voor zover deze de beslissing of de verdachte zich gedurende de proeftijd onder klinische behandeling moet stellen, in handen legt van Reclassering Nederland, de voor indicatie verantwoordelijke instantie en/of de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, onverenigbaar met artikel 14c lid 2, aanhef en onder 10º, Sr.
2.5
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de door het hof genoemde bijzondere voorwaarde, voor zover deze inhoudt “Indien daartoe aanleiding is - zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld - kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt”;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 juli 2022.