In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek om handhavend op te treden tegen het gebruik van een perceel door vergunninghouder, dat zich achter hun woning bevindt. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft het verzoek op 26 juli 2022 afgewezen, en deze afwijzing is in stand gebleven na een bezwaarprocedure. De rechtbank heeft de zaak op 6 juni 2024 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, maar het college niet. De rechtbank heeft het onderzoek op 11 juli 2024 gesloten, omdat partijen niet tot een schikking konden komen.
De vergunninghouder had een omgevingsvergunning aangevraagd voor het aanplanten van een voedselbos, waarvoor het college op 23 september 2021 een vergunning heeft verleend. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij van mening zijn dat het voedselbos in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft eerder, op 29 maart 2023, het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning ongegrond verklaard, waardoor de vergunning in stand is gebleven.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand heeft gelaten, omdat op het moment van het besluit de vergunninghouder beschikte over een geldige aanlegvergunning. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een overtreding van het bestemmingsplan, en dat het college het handhavingsverzoek terecht heeft afgewezen. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, en zij krijgen geen griffierecht of proceskosten vergoed.