ECLI:NL:RBZWB:2024:565

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
BRE 22/5990
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de belastingrechter bij verzoek om betalingsregeling

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 2 februari 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de brief van de ontvanger van de belastingdienst van 30 juni 2022 behandeld. De belanghebbende, een inwoner van Duitsland, verzoekt de rechtbank om een betalingsregeling voor een openstaand bedrag van € 5.000,- aan de belastingdienst. De rechtbank stelt vast dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belastingrechter niet bevoegd is om een betalingsregeling te treffen. Dit is in overeenstemming met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen in dergelijke gevallen.

De griffier heeft de belanghebbende erop gewezen dat een verzoek voor een betalingsregeling bij de ontvanger van de belastingdienst moet worden ingediend en dat bij een geschil hierover een rechtsvordering kan worden ingesteld bij de civiele rechter. Ondanks deze informatie heeft de belanghebbende niet gereageerd op de aangetekende brief die op 27 december 2022 is verzonden. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende het niet eens is met de afwijzing van zijn verzoek, maar dat de belastingrechter niet bevoegd is om hierop te beslissen.

Daarom verklaart de rechtbank zich onbevoegd en blijft het terugstorten van het griffierecht achterwege, aangezien er in deze procedure geen griffierecht is geheven. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5990

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , Duitsland, belanghebbende,

en

De ontvanger van de belastingdienst, de ontvanger.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de brief van de ontvanger van 30 juni 2022. Het beroep ziet op het treffen van een betalingsregeling van belastingaanslagen.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Belanghebbende geeft aan dat hij nog een bedrag dient te betalen aan de belastingdienst van € 5.000,- en verzoekt de rechtbank om een betalingsregeling.
3. De griffier van de rechtbank heeft belanghebbende erop gewezen dat de belastingrechter niet bevoegd is om een betalingsregeling te treffen, dat daarvoor een verzoek gedaan moet worden bij de ontvanger van de belastingdienst en dat bij een geschil daarover een rechtsvordering kan worden ingesteld bij de civiele rechter. Belanghebbende is daarom ook gevraagd of hij het beroep wil intrekken. De laatste brief die hierover is gestuurd, is een aangetekende brief van 27 december 2022. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
4. Uit de motivering van het beroepschrift is op te maken dat belanghebbende het niet eens is met de afwijzing van het verzoek om een betalingsregeling en dat belanghebbende wil dat de belastingrechter een betalingsregeling treft. De belastingrechter is daartoe echter niet bevoegd.
5. De rechtbank verklaart zich daarom kennelijk onbevoegd. Het terugstorten van het griffierecht blijft achterwege. Omdat de griffier in deze procedure geen griffierecht heeft geheven.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 2 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.