3.2.[eiser] heeft gevorderd;
I. een dag vast te stellen waarop deze zaak ter terechtzitting wordt behandeld;
II. voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet rechtsgeldig door
[gedaagde] is vernietigd, waardoor aan deze vernietiging geen werking toekomt;
Voor zover de arbeidsovereenkomst wel door [gedaagde] is opgezegd:
Primair:
III. de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [gedaagde] te vernietigen;
IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van het salaris bij arbeidsongeschiktheid ten bedrage van € 550,08 bruto per week over de periode 7 april 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is of zal zijn beëindigd;
Subsidiair:
V. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de transitievergoeding ten bedrage van C 389,53 bruto;
VI. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging ten bedrage van € 2.869,10 bruto;
VII. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een billijke vergoeding ten bedrage van € 15.000,-- bruto, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
VIII. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van het salaris hij arbeidsongeschiktheid ten bedrage van € 550,08 bruto per week over de periode 7 april 2023 tot en met 27 juni 2023;
IX. [gedaagde] te veroordelen tot het verstrekken van een deugdelijke eindafrekening, waarin onder meer de uitbetaling van de niet-opgenomen vakantiedagen en de opgebouwde vakantiebijslag en de overige emolumenten worden opgenomen, één en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 200,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag, dagdeel daaronder begrepen, dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft;
Voor zover de arbeidsovereenkomst niet door [gedaagde] is opgezegd en niet reeds van rechtswege tot een einde is gekomen:
X. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van het salaris bij arbeidsongeschiktheid ten bedrage van € 550,08 bruto per week over de periode 7 april 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
Voor zover de arbeidsovereenkomst niet door [gedaagde] is opgezegd, maar wel reeds van
rechtswege tot een einde is gekomen:
Xl. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van het salaris bij arbeidsongeschiktheid ten bedrage van € 550,08 bruto per week over de periode 7 april 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd;
XII. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de transitievergoeding in de zin van artikel 7:673 lid 1 sub a onder 3 BW;
XIII. [gedaagde] te veroordelen tot het verstrekken van een deugdelijke eindafrekening, waarin onder meer de uitbetaling van de niet-opgenomen vakantiedagen en de opgebouwde vakantiehijslag en de overige emolumenten worden opgenomen, te verhogen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, één en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 200,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, voor iedere dag, dagdeel daaronder begrepen, dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft;
Daarbij tevens (in alle hierboven genoemde gevallen):
XIV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 8W over de onder punt IV, VIII, IX, X, Xl en XIII genoemde bedragen;
XV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente ex art. 6:119 8W over de hiervoor genoemde bedragen, telkens te rekenen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de betreffende vordering tot aan de dag der algehele voldoening;
XVI. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
XVII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding, het salaris van gemachtigde, nasalaris en griffierecht daaronder begrepen.
Verklaring voor recht: geen rechtsgeldige vernietiging