3.1.Werkneemster heeft verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
a. voor recht te verklaren dat de buitengerechtelijke vernietiging wegens dwaling van de arbeidsovereenkomst door werkgever niet rechtsgeldig is;
Subsidiair
a. voor recht te verklaren dat het ontvangen loon over de periode 1 augustus 2021 tot en met 1 november 2021 kwalificeert als een vergoeding voor de verrichte arbeid ex artikel 6:210 lid 2 BW, en als gevolg daarvan de terugvordering met terugwerkende kracht van dit loon niet rechtsgeldig is.
Ten aanzien van het voorwaardelijke verzoek (samengevat):
Primair
het ontslag op staande voet te vernietigen;
werkgever te veroordelen tot betaling van het achterstallige salaris te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
werkgever te veroordelen tot betaling van de niet betaalde eenmalige uitkering te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
werkgever te veroordelen tot betaling van de niet betaalde eindejaarsuitkering te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
werkgever te veroordelen tot nakoming van haar wettelijke re-integratieverplichtingen, op straffe van een dwangsom;
werkgever te veroordelen werkneemster in de gelegenheid te stellen de bedongen arbeid te verrichten, op straffe van een dwangsom;
werkgever te veroordelen tot loondoorbetaling totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.
Subsidiair
werkgever te veroordelen tot betaling van het achterstallige salaris te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
werkgever te veroordelen tot betaling van de niet betaalde eenmalige uitkering te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
In alle gevallen
a. werkgever te veroordelen tot betaling van de proceskosten.