Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
De duur van de planning wijkt af maar dit is verklaarbaar doordat je later begonnen bent. Dus akkoord”
Aannemer geeft aan dat er momenteel (vanaf 5 juli 2021) een conflict/geschil is met de onderaannemer (straatwerk). Er is zicht op overname van dit werk eind week 27/begin week 28 door 2 nieuwe onderaannemers. Dit horen we eind van week 27 definitief. Plan is om na de bouwvakvakantie verder op te schalen en de achterstand in te lopen.”
Deze week zijn er in totaal 2 tal koppelstraatmakers gestart in de Kempenerrandweg en de Baroniestraat. Er ligt dusdanig veel straatwerk open dat ik me zorgen maak of deze straten wel dicht zijn voor de vakantie.
Tijdens de bouwvergadering d.d. 6 juli 2021 hebt u toegezegd dat u vóór de bouwvakantie een detailplanning zou indienen voor de overige fasen. Voorts hebt u toegezegd na de bouwvakantie uw capaciteit op te schalen en de achterstanden in te lopen. Helaas hebben wij vóór aanvang van de bouwvakantie niets ontvangen, zodat momenteel nog steeds geen duidelijkheid bestaat over de wijze waarop de vertragingen ingelopen zullen worden en de kwaliteitsafwijkingen opgelost zullen worden.
een aangepaste planning voor de verdere uitvoering van de fasen 1 en 2 inclusief maatregelen om de uitvoering te versnellen (inclusief herstel) met als uiterste datum van gereedkomen 1 oktober 2021;
een aangepaste planning voor de overige fasen die voldoet aan alle overeengekomen eisen;
een concrete beschrijving hoe de kwalitatieve afwijkingen in het reeds uitgevoerde deel van het Werk zullen worden hersteld en hoe de kwaliteit van de werkzaamheden bij het verdere vervolg wordt geborgd, één en ander verwerkt in de bovenbedoelde planningen;
een schriftelijke bevestiging van u dat u de hiervoor verzochte planningen tijdig en deugdelijk zult nakomen.
Geschil met onderaannemer
Algemene reactie
Wij hebben gisteren even aan de hand van de eenheden met een exelstaat gekeken hoe [eiser in conventie] de einddatum onder normale weeromstandigheden kan halen.
Vandaag is [eiser in conventie] een nieuwe overeenkomst met een onderaannemer voor het straatwerk aangegaan en melden deze bij u aan conform de UAV par 6 sub 26.
Omdat u aan onze aanmaning en ingebrekestelling d.d. 17 augustus jl. geen gevolg heeft gegeven, hebben wij u op 6 september jl, medegedeeld dat wij de werkzaamheden voor fase 1 en 2 voor uw rekening en risico door een derde laten uitvoeren. De reden was tweeledig. In de eerste plaats had u geen capaciteit beschikbaar voor de uitvoering van de werkzaamheden nadat u met uw onderaannemer [onderaannemer] een geschil heeft gekregen en deze onderaannemer van het werk is vertrokken. In de tweede plaats was de kwaliteit van de werkzaamheden die u na de bouwvak hebt uitgevoerd zodanig onder de maat, dat verdere uitvoering geen optie meer was.
2. Geen zicht op verbetering en verzuim
3.Voltooiing van het Werk door een derde
Gelet op het voorgaande kondigen wij hierbij aan naast fasen 1 en 2 ook fasen 3, 4 en 6 door derden te laten voltooien op grond van § 46 lid 1 UAV 2012. Wij achten ons daartoe niet alleen gerechtigd gelet op uw verzuim, maar achten het nemen van deze beslissing op dit moment ook om praktische redenen noodzakelijk.
[eiser in conventie] heeft aangegeven bereid te zijn het gehele project af te ronden waarbij, vooruitlopend op de volgende fases, eerst fase 1 en 2 hersteld worden en daarna de fases 3 tot en met 6 uitgevoerd gaan worden. Dit heeft [eiser in conventie] meerdere keren aangegeven tijdens de overleggen van 7 oktober jl. en 19 oktober jl. Daarnaast hebben wij dit ook gemeld op de bouwvergadering van 12 oktober jl.
Op 12 november jl. heeft [eiser in conventie] een inschrijving gedaan op de aanbesteding voor fasen 3.3, 3.4 en 3.6 van het Werk, zoals deze door de Gemeente op 28 oktober jl. op TenderNed is gepubliceerd. Hierbij bericht ik u dat de inschrijving van [eiser in conventie] terzijde wordt gelegd en derhalve niet door de Gemeente in aanmerking zal worden genomen. [eiser in conventie] kan niet deelnemen aan de aanbesteding omdat:
het werkzaamheden betreft die reeds aan haar zijn opgedragen en niet voor een tweede keer aan haar kunnen worden gegund; en
[eiser in conventie] heeft berust in de uitvoering van de werkzaamheden door een derde.”
Los van de onmogelijkheid voor de Gemeente om de inschrijving van [eiser in conventie] op de aanbesteding voor fasen 3.3., 3.4 en 3.6 in aanmerking te nemen, merkt de Gemeente nog het volgende op. De inschrijving van [eiser in conventie] bevestigt haar wanprestatie en haar verzuim bij de uitvoering van het op 20 april 2021 opgedragen Werk. Uit de inschrijving maakt de Gemeente immers op dat [eiser in conventie] weldegelijk in staat is een gecertificeerde onderaannemer te contracteren voor de opgedragen werkzaamheden, te weten [eiser in conventie] te [plaats 4] . Kennelijk is [eiser in conventie] pas op 12 november jl. in staat of bereid te doen, wat zij – na het vertrek van haar [onderaannemer] – vanaf 5 juli 2012 gehouden was te doen teneinde de vlotte totstandkoming van het Werk te verzekeren. Dat is in alle opzichten te laat.
3.Het geschil
4.De beoordeling
§ 46 lid 6 UAV 2012 had moeten handelen. Volgens [eiser in conventie] had de gemeente alleen de stratenmakerswerkzaamheden aan een derde kunnen opdragen en de rest van de opdracht door [eiser in conventie] kunnen laten uitvoeren. Daarmee waren de kosten binnen redelijke grenzen gebleven. De gemeente heeft echter de gehele opdracht voor fases 3.1 en 3.2 opnieuw aanbesteed. De rechtbank is van oordeel dat deze stelling van [eiser in conventie] is gebaseerd op een verkeerde uitleg van § 46 lid 6 UAV 2012. Lid 6 van § 46 UAV 2012 moet als volgt worden begrepen: als een opdrachtgever het werk op grond van § 46 lid 2 UAV 2012 door een derde mag laten voltooien, dan moet de opdrachtgever er op grond van § 46 lid 6 UAV 2012 voor zorgen dat de kosten van deze derde binnen redelijke grenzen blijven. Of de opdrachtgever het gehele werk of maar een deel van het werk door een derde mag laten voltooien, wordt beoordeeld in het kader van § 46 lid 2 UAV 2012. In dit geval heeft de rechtbank onder rechtsoverweging 4.6. al geoordeeld dat de gemeente een derde heeft mogen inschakelen om het gehele werk voor de fases 3.1 en 3.2 te laten voltooien.
§ 46 lid 2 UAV 2012 en ten aanzien van fases 3.3, 3.4 en 3.6 § 46 lid 1 UAV 2012 mocht toepassen. Omdat de vordering van [eiser in conventie] in conventie gebaseerd is op de stelling dat de gemeente § 46 UAV 2012 niet mocht toepassen, slaagt de vordering van [eiser in conventie] niet. De rechtbank zal de vordering van [eiser in conventie] in conventie dus afwijzen.
(€ 465.458,95 inclusief btw). Daarvan heeft een bedrag van € 12.969,97 exclusief btw
(€ 15.693,66 inclusief btw) betrekking op werkzaamheden die niet waren opgedragen aan [eiser in conventie] . Gecorrigeerd bedraagt de aanneemsom van [aannemer] daarmee € 371.706,85 exclusief btw (€ 449.765,29 inclusief btw). [aannemer] heeft verder werkzaamheden voor een totaalbedrag van € 42.424,47 exclusief btw (€ 51.333,57 inclusief btw) als meerwerk in rekening gebracht, die wel zagen op verplichtingen van [eiser in conventie] .
€ 12.500,00. [eiser in conventie] maakt bezwaar tegen een korting. De gemeente heeft niet aangetoond dat het werk op 7 november 2022 is opgeleverd. Bovendien kon [eiser in conventie] het werk zelf niet meer uitvoeren. Zij had dan ook geen enkele invloed op de voortgang van het werk. Ook heeft zij geen zicht op eventuele afspraken die de gemeente met opvolgende aannemers heeft gemaakt. Ten slotte heeft de gunning pas plaatsgevonden op 20 april 2021, in plaats van 25 maart 2021, zoals in de Aanbestedingsleidraad staat. [eiser in conventie] behoefde daarom niet eerder te beginnen dat 17 mei 2021. De aanlevering van de rioolreparaties heeft pas per 27 mei 2021 plaatsgevonden. De oplevering van de eerste fase had volgens [eiser in conventie] elf weken later mogen eindigen. Daarmee is de uiteindelijke opleverdatum opgeschoven tot ruimschoots voorbij 7 november 2022.
€ 30.721,17 exclusief btw (€ 37.172,62 inclusief btw) moet bij de vordering worden opgeteld. Dit is het bedrag van de aanneemsom dat de gemeente al aan [eiser in conventie] had betaald. Uit het voorgaande volgt dat de gemeente recht heeft op een bedrag van
€ 191.867,51 [3] inclusief btw.