In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 augustus 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg had op 21 juli 2023 een naheffingsaanslag van € 54,77 opgelegd aan de belanghebbende, omdat zijn auto zonder betaling van parkeerbelasting was geparkeerd aan de Nijverstraat te Tilburg. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De belanghebbende had zijn auto aangemeld in een andere parkeerzone dan waar hij daadwerkelijk geparkeerd stond, wat resulteerde in te weinig betaalde parkeerbelasting. De rechtbank wijst erop dat het de verantwoordelijkheid van de belanghebbende was om te controleren in welke zone hij parkeerde. Bovendien wordt het beroep op bijzondere omstandigheden en overmacht afgewezen, omdat parkeerbelasting een objectieve belasting is en geen boete. De rechtbank oordeelt ook dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt, omdat de omstandigheden van een eerdere intrekking van een naheffingsaanslag niet vergelijkbaar zijn met deze zaak.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.