10.2.Omdat het beroep van eiseres 1 gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres 1 vergoeden. Eiseres 1 krijgt ook een vergoeding van haar proceskosten. De proceskostenvergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Het college wordt veroordeeld om de kosten van een door een derde verleende rechtsbijstand te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op
€ 1.248,- in bezwaar (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting, met een waarde per punt van € 624,- en wegingsfactor 1) en
€ 1.750,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1). Dit betekent dat het college € 2.998,- aan proceskosten aan eiseres 1 moet vergoeden.
in de zaak met zaaknummer BRE 22/5560:
- verklaart het beroep van eiseres 2 ongegrond;
in de zaak met zaaknummer BRE 22/5542:
- verklaart het beroep van eiseres 1 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 11 oktober 2022 gericht tegen eiseres 1 voor zover daarbij de hoogte van de dwangsom van € 150.000,00 in stand is gelaten;
- bepaalt, zelf voorziend, dat de hoogte van de dwangsom € 50.000,00 is;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 11 oktober 2022 gericht tegen eiseres 1, voor zover vernietigd;
- herroept het primaire besluit van 25 januari 2022 gericht tegen eiseres 1 voor zover daarin is beslist dat de hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 150.000,00;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres 1 moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 2.998,- aan proceskosten aan eiseres 1.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term, voorzitter, en mr. dr. E.J. Govaers en
mr. M.J. Schouw, leden, in aanwezigheid van mr. N. van Asten , griffier, op 6 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.
1. In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
2. Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5:2, eerste lid, onder a en b
1. In deze wet wordt verstaan onder:
a. bestuurlijke sanctie: een door een bestuursorgaan wegens een overtreding opgelegde verplichting of onthouden aanspraak;
b. herstelsanctie: een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding;
1. Een toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.
2. Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm.
3. Hij is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.
De bedragen staan in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.
Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b
De bestuursrechter kan bepalen dat zijn uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit of het vernietigde gedeelte daarvan.
Invoeringswet Omgevingswet
Als voor de inwerkingtreding van afdeling 18.1 van de Omgevingswet een overtreding heeft plaatsgevonden, een overtreding is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en voor de inwerkingtreding van die afdeling een bestuurlijke sanctie is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft het oude recht op die bestuurlijke sanctie van toepassing tot het tijdstip waarop:
a. de beschikking onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd,
b. de beschikking is ingetrokken of is komen te vervallen, of
c. als de beschikking gaat om de oplegging van een last onder dwangsom:
1°. de last volledig is uitgevoerd,
2°. de dwangsom volledig is verbeurd en betaald, of
3°. de last is opgeheven.
Deel C: Beleidsregels/Richtlijnen en convenanten
Overtreding Hoogte dwangsom Per overtreding Maximum
per tijdseenheid
Permanente bewoning € 25.000 ineens -
recreatiewoningen
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
recreatiewoning: een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar wordt gebruikt.
verblijfsrecreatie: het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de (hoofd)woning, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.
Artikel 6.1
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatieve voorzieningen in de vorm van:
1. recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
2. permanente kampeermiddelen met bijbehorende standplaatsvoorzieningen;
3. mobiele kampeermiddelen;
4. groepsaccommodaties;
b. bedrijfswoningen;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen -1’
en ‘specifieke vorm van recreatie - centrale voorzieningen -2’ tevens centrale
voorzieningen;
d. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' tevens een jachthaven met bijbehorende
voorzieningen;
e. een (binnen)zwembad;
f. dagrecreatieve voorzieningen;
g. sanitaire voorzieningen;
h. wegen en paden met bijbehorende voorzieningen, waaronder buiten de hoofdontsluiting
minstens één andere calamiteitenontsluitingsweg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
vorm van verkeer - calamiteitenontsluiting';
i. parkeervoorzieningen;
j. speel- en sportvoorzieningen;
k. groenvoorzieningen;
l. nutsvoorzieningen;
m. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
n. behoud en herstel van de aanwezige natuur- en landschapswaarden.
Artikel 6.5.1, aanhef en onder a en b Strijdig gebruik
In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden en opstallen:
voor woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
voor permanente bewoning van mobiele en permanente kampeermiddelen en recreatiewoningen.