ECLI:NL:RBZWB:2024:5058
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2024, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag om verhoging van haar uitkering, ingediend op 22 september 2023. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 2 mei 2024 alsnog op het verzoek had beslist.
De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen een veroordeling in de proceskosten voor het indienen van het beroepschrift en achtte een wegingsfactor van 0,25 redelijk. Tevens was het UWV bereid het griffierecht te vergoeden.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling en heeft het verzoek toegewezen. De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door op haar aanvraag te beslissen. Verzoekster krijgt een vergoeding van € 437,50 voor haar proceskosten, omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank wijst erop dat het UWV ook verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door rechter I.M. Josten en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.