ECLI:NL:RBZWB:2024:5021
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Eindiging ontnemingszaak na schikkingsovereenkomst
Op 15 juli 2019 is de veroordeelde door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van het voorarrest voor bepaalde strafbare feiten. Na deze veroordeling is er een ontnemingsprocedure gestart, waarbij de ontnemingsvordering een bedrag van € 1.639.453,76 betreft. De ontnemingszaak is op 23 juni 2021 aangevangen. Op 31 mei 2023 heeft het Openbaar Ministerie een schikkingsovereenkomst gesloten met de veroordeelde, welke op 25 oktober 2023 volledig is afgedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarden van de schikking tijdig zijn nageleefd. Hierdoor is de ontnemingszaak op grond van artikel 6:4:18, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering van rechtswege geëindigd. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2019:7248), waaruit blijkt dat een ontnemingszaak in dergelijke gevallen kan worden afgedaan met een declaratoire uitspraak. De rechtbank heeft besloten om deze verklaring te geven.
In de beslissing heeft de rechtbank verklaard dat de ontnemingszaak van rechtswege is geëindigd. Dit vonnis is uitgesproken op 22 juli 2024 door de rechters in tegenwoordigheid van de griffier. Mr. K. Verschueren was niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.