ECLI:NL:RBZWB:2024:5021

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
02/820703-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindiging ontnemingszaak na schikkingsovereenkomst

Op 15 juli 2019 is de veroordeelde door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van het voorarrest voor bepaalde strafbare feiten. Na deze veroordeling is er een ontnemingsprocedure gestart, waarbij de ontnemingsvordering een bedrag van € 1.639.453,76 betreft. De ontnemingszaak is op 23 juni 2021 aangevangen. Op 31 mei 2023 heeft het Openbaar Ministerie een schikkingsovereenkomst gesloten met de veroordeelde, welke op 25 oktober 2023 volledig is afgedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarden van de schikking tijdig zijn nageleefd. Hierdoor is de ontnemingszaak op grond van artikel 6:4:18, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering van rechtswege geëindigd. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2019:7248), waaruit blijkt dat een ontnemingszaak in dergelijke gevallen kan worden afgedaan met een declaratoire uitspraak. De rechtbank heeft besloten om deze verklaring te geven.

In de beslissing heeft de rechtbank verklaard dat de ontnemingszaak van rechtswege is geëindigd. Dit vonnis is uitgesproken op 22 juli 2024 door de rechters in tegenwoordigheid van de griffier. Mr. K. Verschueren was niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/820703-13
vonnis van de rechtbank d.d. 22 juli 2024
in de zaak tegen
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967
wonende te [woonadres]
raadsman mr. C.C.M. Welten, advocaat te Rotterdam

1.De procedure

Veroordeelde is op 15 juli 2019 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van het voorarrest voor de in die uitspraak vermelde strafbare feiten.
Na deze veroordeling is een ontnemingsprocedure gestart. De ontnemingsvordering bedraagt € 1.639.453,76. De ontnemingszaak is op de zitting van 23 juni 2021 aangevangen.
Op 31 mei 2023 is het Openbaar Ministerie overeenkomstig het bepaalde in artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een schikkingsovereenkomst aangegaan met veroordeelde. Deze schikking is op 25 oktober 2023 volledig afgedaan.

2.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank constateert dat tijdig aan de termen van de schikking is voldaan. Hierdoor is de ontnemingszaak tegen veroordeelde op grond van het bepaalde in artikel 6:4:18, eerste lid, Sv van rechtswege geëindigd. De rechtbank leidt net als de officier van justitie en verdediging uit de jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2019:7248) af dat een ontnemingszaak in een dergelijk geval afgedaan kan worden met een declaratoire uitspraak waarin het voornoemde wordt verstaan. De rechtbank zal daartoe ook overgaan.

3.De beslissing

De rechtbank verstaat dat de zaak van rechtswege is geëindigd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en
mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.B.H. van Overveld en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 juli 2024.
Mr. Verschueren is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.